Wat valt je op?
‘Het mooie weer, de Engelse taal en bovenal de mooie natuur. Ik denk dat die natuur mij het meeste bijblijft. Zodra je de campus afloopt, zit je meteen in de bergen, en heb je een prachtig uitzicht op de oceaan en witte stranden. Ik maak regelmatig uitstapjes om zoveel mogelijk te zien. Maar ook het weer valt niet tegen. Met temperaturen rond de 25 graden is het voor lokale termen frisjes, maar voor mij is het heerlijk. Mijn uitje om dolfijnen en walvissen te bekijken, ging niet door vanwege slecht weer.
Hoewel de Engelse taal ook meespeelde in zijn keuze om naar Australië te gaan, verloopt de communicatie niet altijd gemakkelijk. ‘In het begin was het Australische accent wennen. Toen ik de bus nam in Sydney was het me een raadsel wat de buschauffeur zei. Het zware accent van de buschauffeur is een fenomeen hier. Ik mis het wel om lekker Nederlands te spreken. Vooral als je moe bent kan het Engels er wel eens als een warboel uitkomen. Wat wel grappig is, is dat één van de supermarktketens hier een - zij het kleine - Nederlandse afdeling heeft. Daar kun je dingen vinden als stroopwafels, speculaas, hagelslag en zelfs Hak conserven’
Wat zijn de culturele verschillen ?
‘De culturele verschillen tussen Europeanen en Australiërs vallen mee, maar ze zijn er wel. Mensen zijn hier wat relaxer en vriendelijker. Je kan gemakkelijk een praatje met ze maken. Je ziet wel een groot verschil tussen steden hier en in Europa: Australische steden zijn veel moderner, terwijl Eurepese steden juist veel historischer zijn opgebouwd.'
Wat hierna?
'Ik wil met een gehuurde auto op doorreis van het Zuiden naar het Noorden van Australië, een reis van ongeveer 2.700 kilometer. Ik denk dat de echte hoogtepunten nog gaan komen. Ik wil de Great Barrier Reef nog bekijken, het grootste koraalrif ter wereld.'