Wat doe je er precies?
‘Ik loop stage aan het National Institute for Materials Science (NIMS). Drie maanden lang zit ik hier in Tsukuba. Het is het laatste onderdeel van mijn studie. Het is bijna meer een scheikundige groep dan natuurkundige. Ik doe onderzoek naar geleidende polymeren in combinatie met een metaal. Mijn opdracht is om de fabricageparameters te variëren om zo tot een zo goed mogelijk resultaat te komen. Het is een voortzetting van een stageproject van een andere student. Ze zijn al bezig een paper te schrijven over de resultaten van het eerdere onderzoek, daar willen wij nieuwe gegevens aan toe voegen.’
Wat waren je eerste indrukken in Japan?
‘Het is een bizar land. De personen komen wat verlegen en afstandelijk over. Dat komt vooral omdat ze heel onzeker zijn over hun Engels. Het is wel fijn dat dat de reden is. Als je dat eenmaal weet, kun je goed contact met ze leggen. Als ik met mijn fietsje aankom op mijn stageplek dan staat er een bewaker die me binnenlaat. Die buigt elke ochtend weer. Best apart dat ze zo formeel en van de regels zijn, maar het heeft ook voordelen. Toen ik aankwam werd ik opgewacht op het station, bij het appartementencomplex rekenden ze al op me, en bij mijn stageplek kreeg ik meteen een werkplek, telefoon en e-mailaccount. Goed geregeld dus!’
Voel je je al thuis?
‘Ik voel me zeker thuis. Ik werd warm onthaald in Tsukuba. Het is niet echt een toeristische stad, meer een technologiestad. Het wordt ook wel de Silicon Valley van Japan genoemd. Ze hebben hier twee universiteiten en meer dan zestig onderzoeksinstituten. Zo zit JAXA (de Japanse NASA) recht tegenover mijn stageplek. Je kunt daar gewoon naar binnen wandelen en een kijkje nemen. Heel gaaf!’
‘Direct het eerste weekend ben ik op sleeptouw genomen naar Tokyo. Ik heb me laten leiden door een Koreaanse en twee Japanners. Ik ben meegesleept door gave tempelcomplexen en indrukwekkende warenhuizen. Dat zijn echt gebouwen waar je in kunt verdwalen. Komend weekend ga ik naar Kyoto, dus dan krijg ik weer een grote stad te zien! Afgelopen weekend zat ik in Nikko, een oude stad met een combinatie van tempelcomplexen en mooie natuur. Het najaar en het voorjaar zijn hier het mooist, helaas was ik net iets te laat voor het najaar.’
Gaat het goed met de Japanse taal en het eten?
‘Ik ken welgeteld drie woorden Japans, dus daar kom ik niet erg ver mee. Mijn stoomcursus Japans begint helaas pas in januari. Uiteindelijk red ik alles wel met Engels, vooral op mijn stageplek. Qua eten is het apart. Ik weet bijna nooit wat ik precies eet. Op mijn eerste dag was er een lunch georganiseerd. In de bento-doos herkende ik alleen wat wortel, ananas en rijst. De rest was onbekend. Een ding lust ik echt niet, iets waar de Japanners juist dol op zijn. Dat is de gefermenteerde sojaboon: natto. Het klinkt al niet lekker.’
Merk je nog grote verschillen?
‘Geen groot maar wel een belangrijk verschil is dat ze alles contant betalen. Maar ze proberen daarbij wel de directe overdracht van geld te vermijden. Bijvoorbeeld in eettentjes. Bij binnenkomst staat er een soort automaat waar je geld in gooit. Dan kun je vervolgens bij de bar je bestelling ophalen.’