'De UT gaat slecht met haar bibliotheek om'

| Redactie

Twee maanden geleden verruilde Gerard van Marle de UT-bibliothecarisstoel voor de positie van algemeen directeur van verpleeghuis Dr. P.C. Borsthuis in Hengelo. Hij ging weg met gemengde gevoelens. Moegestreden na twaalf jaar? 'Het college van bestuur heeft te veel laten liggen en niet goed naar de belangen van de UB gekeken', vindt hij. Hoewel hij ook best de hand in eigen boezem wil steken. 'Ik heb er te veel op vertrouwd dat logische argumenten zouden kunnen overtuigen. Op de UT is dat echter niet voldoende. Daar moet je lobbyen.'

Van Marle noemt zijn vertrek goed voor de UB én voor hem. 'Het is niet goed om ergens te lang te werken. Hiervoor had ik nog nooit langer dan vier jaar een baan gehad.' Veel dwang om weg te gaan was er echter niet. 'Het is een leuke baan, bibliothecaris van een universiteitsbibliotheek. Voor bijna iedereen een eindstation.'

Van Marle was bij verrast dat hij algemeen directeur kon worden van een verpleeghuis. Hij is tenslotte toch een buitenstaander in de wereld van de gezondheidszorg. 'Maar ik kan onbevooroordeeld en objectief tegen de zaken aankijken. Ik zou me kunnen voorstellen dat de raad van toezicht heeft gekozen voor een buitenstaander met een frisse kijk op de zaak.'

De gemiddelde 'doorlooptijd' van het topmanagement van ziekenhuizen is slechts twee jaar. 'Directeuren van verpleeghuizen blijven over het algemeen wat langer zitten. Het is er ook makkelijker werken: minder professionals en daardoor minder koninkrijkjes, zoals in ziekenhuizen én op de UT.'

De biochemicus Van Marle is niet helemaal onbekend met de medische wereld. Hij begon zijn carrière als onderzoeker bij de medische faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Na vier jaar onderzoek naar de reageerbuisbaby was zijn contract ten einde, maar het onderzoek niet klaar. Gelukkig kon hij aan de slag als hoofd van de medische faculteitsbibliotheek. Dat gaf hem de kans om in de avonduren zijn proefschrift af te maken. 'Tropenjaren. Overdag een baan en 's avonds mijn onderzoek afronden. En tussendoor volgde ik ook nog een postdoc opleiding voor het bibliotheekwezen in Amsterdam. Ik wist van voren niet dat ik van achteren leefde.'

Via het ministerie van Onderwijs kwam hij uiteindelijk bij de UT terecht. Hij werkte als senior beleidsmedewerker aan het Stimuleringsprogramma Gezondheidsonderzoek en had in die functie 50 miljoen te verdelen aan medische vakgroepen die door bezuinigingen uit de boot dreigden te vallen. Een mooie taak, al kreeg hij er genoeg van. 'Alles wat je deed werd politiek getoetst en niet inhoudelijk. Deetman weigerde aan vakgroepen geld te geven, omdat hij ruzie met de betreffende universiteit had.'

Hij schreef uit 'narrigheid' op de functie van bibliothecaris van de toenmalige THT. Had thuis nog niet eens gemeld dat hij weer omzag naar een andere baan. En dacht ook nooit dat ze hem met zijn 39 jaar zouden kiezen. 'Het is toch een mooie functie. Alleen directeur van de Koninklijke Bibliotheek staat hogeraangeschreven.'

Hij werd het wel en vertrok met zijn gezin naar het oosten van het land. Per saldo heeft hij geen spijt, al houdt hij van zeilen en schaatsen en is Twente daarvoor het verkeerde deel van Nederland. Anderzijds: 'Het oosten heeft natuurlijk een beter woon- en werkklimaat. Het westen van Nederland is volkomen dichtgeslibd. Ik weet niet of ik me daar nog wel lekker zou voelen.'

Twaalf jaar werden het er bij de UT. Toen hij kwam verkeerde de bibliotheek in grote problemen. Het bedrijf had binnen de universiteit gaan krediet meer. 'Twee kampen bevochten elkaar te vuur en te zwaard.' Zijn beide voorgangers verdwenen met ziekteverlof. 'Er was te weinig kracht van boven. Medewerkers die eronder zaten sprongen in een gat en konden hun gang gaan. Mensen chanteerden elkaar zelfs. Ik heb me in het begin hard opgesteld. Er zijn medewerkers met dwang vertrokken.'

De UT, toen nog Technische Hogeschool Twente, zat in een groeifase. De bomen reikten tot aan de hemel en ook de UB had voldoende geld. Later werd dat volslagen anders. De eerste magere jaren kon Van Marle de tegenvallende inkomsten nog opvangen door interne bezuinigingen en personele ingrepen, maar op een gegeven moment was de rek eruit. Twee jaar geleden luidde hij de noodklok: de UB was failliet.

'De UT gaat slecht met haar bibliotheek om. De verhouding tussen wat bij het CIV kan en wat bij de UB kan, is een beetje scheef. Misschien wel logisch, want met een bibliotheek kun je niet scoren. Een internetaansluiting op iedere studentenkamer haalt de krant. De aanschaf van een nieuwe computer voor de bibliotheek niet.'

Technici hebben weinig affiniteit met bibliotheken, vindt Van Marle. Liever bouwen ze iets. Voor alfa's en gamma's is een bibliotheek hun laboratorium. 'Ik denk dat het voor de UB gunstig is dat de bibliotheek nu in de portefeuille van de rector zit, temeer daar de huidige rector niet uit de technische hoek komt.'

Het luiden van de noodklok mocht niet baten. Ondanks het 'gedegen' financiële meerjarenplan waarmee de UB de argumenten onderbouwde. 'We kregen nog eens een cumulatieve bezuiniging over ons heen. Dat heeft tot gedwongen ontslagen geleid.' En al werden de problemen later onderkend -de UB komt structureel twee miljoen te kort- actie werd niet ondernomen. Er moest eerst een onafhankelijk rapport komen van een externe adviseur. Vervolgens werd er een klankbordgroep opgericht en daarna kwam er een taskforce. Iedere groep kwam met een eigen advies. 'Dat kost uiteraard veel te veel tijd. Wij zijn met een goed financieel meerjarenplan gekomen. Leg dat maar eens naast al die rapporten, dan zul je zien dat er weinig verschil in zit.'

Koninkrijk

Volgens Van Marle is de UT de laatste jaren veranderd en zeker niet ten goede. 'Mensen blijven te lang zitten. Dat is niet goed. De creativiteit is eruit. Misschien is het de aard van de Tukker, die is niet zo ondernemend wanneer het op solliciteren aankomt.' Iedere manager heeft goede en slechte kwaliteiten, legt Van Marle uit. Als iemand ergens te lang zit, gaan sommigeeigenschappen overheersen.

De UT heeft te weinig daadkracht. 'Duidelijke beleidskeuzes worden er niet gemaakt. Er is te weinig bestuurlijke coherentie en teveel persoonlijk hobbyisme. Altijd worden de kool en de geit gespaard', zegt hij. Ook het voortbestaan van tien faculteiten vindt Van Marle 'verspilling'. 'Ze bouwen allemaal hun eigen koninkrijkjes.' Belangrijk is in de visie van Van Marle dat de UT een daadkrachtig collegevoorzitter krijgt. Een voorzitter die zich tegelijkertijd realiseert dat dictaten binnen de UT niet worden opgevolgd.

Voor zijn eigen opvolger hoopt hij dat ze hem 'blanco' accepteren. 'Er zit een fantastische ploeg medewerkers. Ik heb er ook met veel plezier gewerkt.' En hij hoopt dat zijn opvolger de structurele budgetverhoging van twee miljoen ook werkelijk krijgt. Mét bestedingsvrijheid, in plaats van oneindig overleg met de faculteiten. Verder wenst hij zijn opvolger een 'warmer hart vanuit de bestuursvleugel toe'. 'Degene die na mij komt moet op zijn kennis en ervaring worden vertrouwd.'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.