De uitspraak van de Hoge Raad is goed nieuws voor Iraniërs die aan een Nederlandse universiteit een masteropleiding kernfysica of scheikunde willen volgen; zij mogen niet meer geweigerd worden. Maar de visumregels blijven discriminerend, aldus Taebi.
Begin 2012 breidde Nederland de maatregel uit die verspreiding van nucleaire kennis moet tegengaan. Iraniërs die werken in de aardolie- en aardgasindustrie of de petrochemische industrie kunnen sindsdien geen visum meer krijgen en hun bestaande visum niet meer verlengen. Ook promovendi zijn hiervan de dupe.
Als die beperking niet verdwijnt, stapt Taebi’s Actiecomité Iraanse studenten opnieuw naar de rechter. Het ministerie van Justitie is de uitspraak van de Hoge Raad aan het bestuderen. Of deze invloed heeft op de visumregeling kon een woordvoerder nog niet zeggen.
Taebi’s Actiecomité Iraanse studenten daagde de staat in 2009 voor het eerst voor de rechter vanwege discriminatie. Een jaar eerder had Nederland op basis van een VN-resolutie besloten dat Iraniërs bepaalde technische of natuurwetenschappelijke masteropleidingen niet meer mochten volgen. Nederland is het enige land dat de resolutie op deze manier interpreteert.
Dat mag dus niet, oordeelde de Hoge Raad afgelopen vrijdag. “Eindelijk”, verzucht Behnam Taebi. “De overheid schoot met een kanon op een mug. De maatregel heeft niet het gewenste effect, kennis kan namelijk doorverkocht worden. Ik zou pleiten voor individuele screening, daarmee bescherm je specifieke kennis veel beter.”