Een rapport over de optimalisering van de zogeheten ‘I-kolom’ dat het CvB in september vaststelde, is gisteren toegelicht aan de betrokken medewerkers. Met het rapport werd een reorganisatie voorkomen, wat niet wil zeggen dat in de toekomst alles hetzelfde blijft. In de internationaliseringsstrategie is er veel aandacht voor de rol van de faculteiten.
Coördinator international affairs Sander Lotze licht toe hoe de faculteiten hun internationaliseringsbeleid beter gaan organiseren. ‘De meeste faculteiten hebben wel een beeld van wat ze willen met internationalisering, maar hebben dat niet op papier gezet als strategie. Een uitgeschreven internationaliseringsstrategie bestond officieel alleen nog instellingsbreed.’
Dat terwijl faculteiten wel veel ruimte hebben om internationalisering in te vullen zoals ze dat willen. ‘We vragen ze op te schrijven wat ze nou willen bereiken op het gebied van internationalisering. Hoeveel internationals willen ze? Met welke landen willen ze samenwerken?’
Aan de autonomie van de faculteiten verandert weinig, verzekert Lotze. ‘We zetten ons als instelling als geheel in op werving in bepaalde landen, zoals Duitsland en vragen de faculteiten daar enigszins rekening mee te houden. Maar in de onderzoekssamenwerking sturen we helemaal niet en op het gebied van onderwijssamenwerking moedigen we faculteiten juist aan nog meer rond te kijken met wie ze wat kunnen doen.’
Afkijken
De nieuwe inrichting van de internationaliseringsketen is deels afgekeken van de RUG en de Technische Universiteit Eindhoven. Op basis van onder meer rapporten van deze universiteiten formuleert de UT in haar eigen rapport uitgangspunten voor de internationalisering. Zo schrijft de stuurgroep achter het rapport bijvoorbeeld dat ‘faculteiten strategisch- en prestatie-verantwoordelijk zijn binnen de centrale kaders’.
De ene faculteit is daar verder in dan de andere. Lotze: ‘ITC doet natuurlijk niet anders dan zich bezig houden met internationalisering. Daar is het faculteitsplan simpelweg het internationaliseringsplan. Maar bij bijvoorbeeld gedragswetenschappen ligt dat anders. Daar moeten nog wat slagen gemaakt worden.’