Waarom is het zo moeilijk om het CMI op de campus te vestigen?
‘We willen daar een PET-MRI-scan plaatsen. Het is de raceauto onder de scans en het apparaat beheerst één kunstje heel goed: nóg kleinere concentraties stoffen meten. Een technisch geneeskundige wil weten of dit apparaat werkt. Het technische onderzoek zit er in deze fase al op. Technische geneeskunde maakt de stap naar de patiënt en daar zit een aantal criteria aan. Medisch onderzoek doen, wat wenselijk is, is namelijk heel wat anders dan het technische onderzoek van een PET-MRI-scan.’
Wat zijn de bezwaren?
‘Het verplaatsen van patiënten van een ziekenhuis naar de UT brengt veiligheidsvraagstukken met zich mee. Een onderzoeker weet niet de achtergrond en klachten van patiënten.
‘Daarnaast gaat het om een behoorlijke patiëntenpopulatie. Tientallen. Misschien wel vijftig. Dat is nodig om het testen goed te laten draaien en om het financieel haalbaar te maken. Deze patiënten moet je op een nette manier welkom heten, van informatie voorzien en netjes weer laten weggaan. De focus mag niet alleen op het onderzoek liggen.
‘Een locatie geschikt maken voor patiëntenzorg is het probleem niet. We hebben goede contacten met de regionale ziekenhuizen. Het is een kwestie van vergunning aanvragen, zorgen dat iemand een spuit mag zetten en dat er een arts stand-by is. Echter, je hebt te maken met de hierboven genoemde problemen en een praktisch probleem: de aanvoer radioactieve stoffen.’
Vertel?
‘Het werken met radioactiviteit vereist een vergunning en een reeks aan maatregelen. De PET staat daarom in een ziekenhuis op een nucleaire geneeskundeafdeling. De patiënt krijgt radioactieve stoffen ingespoten die zich vervolgens ophopen in het lichaam, bijvoorbeeld in een tumor. Die kun je met een PET goed zien.’
Is het vestigen van het CMI in een regionaal ziekenhuis de oplossing?
‘In het ZGT in Hengelo staat al een MRI-scan, maar de ruimte is te klein voor het doen van onderzoek. Een slimme werkplek is nodig. Geschikt voor het bergen van nieuwe apparatuur én het verlenen van patiëntenzorg. Dat loopt natuurlijk gewoon door. De MRI-ruimte moet 24 uur per dag beschikbaar zijn in geval van calamiteiten.
‘Een ziekenhuis stelt bovendien eisen aan álle apparatuur die over de drempel binnenkomt. Een keurmerk zoals een CE-markering geeft de veiligheid aan. Bij wetenschappelijk onderzoek werken we naar zo’n certificering toe, maar het product is in de testfase nog niet op dat niveau. Zo’n product voldoet dus niet aan de ziekenhuiskenmerken.’
Hoe is dat te ondervangen?
‘De betrokken partijen zitten momenteel met elkaar om tafel. Je ziet dat iedereen zijn eigen idee hierover heeft. Er wordt veel uitgelegd en gedocumenteerd om door de klinische keuring te komen.’
Donderdag 20 februari is er een PET-MRI-event op de campus en spreekt Bennie ten Haken over potentiele onderzoeksgebieden.