Wat levert meer op: een nieuwe snelweg of extra geld voor onderzoek? In verkiezingstijd laten politieke partijen graag hun verkiezingsprogramma’s doorrekenen en dan blijken investeringen in wetenschap ongunstig: die leveren in de CPB-modellen geen geld op.
Dat ergerde Hans Clevers, de vorige president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Het onderwijs aan kleine kinderen levert ook pas jaren later iets op, legde hij uit, en toch kan iedereen op zijn vingers natellen dat onderwijs belangrijk is.
Gevoelige snaar
Clevers raakte een gevoelige snaar. Zelfs premier Rutte deelde de kritiek. De KNAW bracht niet lang daarna een rapport uit dat zulke economische modellen bekritiseerde. Wetenschap draagt bijvoorbeeld bij aan het begrip van maatschappelijke problemen en ook de levensverwachting is gestegen dankzij de wetenschap. Zulke opbrengsten vang je niet zomaar in economische modellen.
Toch krijgt het belang van wetenschappelijk onderzoek in de kenniseconomie veel nadruk in het publieke debat. Dus blijft de vraag naar de economische opbrengst van investeringen in wetenschappelijk onderzoek interessant. Het ministerie van OCW vroeg het CPB om zich erover te buigen.
Aannames
De rekenmeesters hebben nu een summiere notitie online gezet. Die opbrengst blijkt niet zo makkelijk te berekenen, blijkt daaruit. ‘Sommige studies vinden positieve effecten, andere vinden geen of zelfs negatieve effecten’, aldus het CPB. De samenhang tussen wetenschap en economie is bovendien zo complex dat je allerlei aannames moet doen voor je iets te weten komt.
Als Nederland een procent meer gaat uitgeven aan wetenschappelijk onderzoek, dan groeit de economie met hooguit 0,09 procent en in het zwartste scenario krimpt die zelfs met 0,29 procent.
Weinig over te zeggen
Dus valt er weinig over te zeggen, wat het CPB in de volgende bewoordingen doet: het economisch rendement ‘lijkt sterk af te hangen van de nationale context, het ‘innovatiesysteem’, waarin ook het overheidsbeleid een belangrijke rol speelt’. Het hangt er dus vanaf hoe het geld wordt besteed en hoe de rest van de economie functioneert.
Je kunt heus niet straffeloos bezuinigen op wetenschap, erkent het CPB, en je kunt ook niet zomaar het wetenschapssysteem op de schop nemen zonder dat dit effecten heeft voor het – let op – langetermijngroeiperspectief van Nederland.
Alleen zijn die effecten ‘moeilijk kwantificeerbaar’. Maar dat mag geen reden zijn om er in het politieke en maatschappelijke debat over te zwijgen, aldus de notitie.