Hoe kwam je in Zuid-Korea terecht?
‘Ik weet vanaf het begin van mijn studie international business administration al dat ik mijn uitwisseling buiten Europa wilde doen. Mijn voorkeur ging uit naar Azië. Toen de UT aangaf een samenwerkingsverband aan te gaan met de Hanyang University in Seoul (in mei werd een Memorandum of Understanding over studentenuitwisseling getekend, red.) en mij aanbood om er als eerste student heen te gaan, wist ik niet hoe snel ik 'ja' moest zeggen. Ik ben hier vanaf het begin van dit collegejaar, vlak voor Kerst zit het erop.’
Hoe bevalt het?
‘Heel goed! Ik heb leuke mensen om mij heen verzameld. Om even te ontsnappen aan de chaos van een van de grootste metropolen ter wereld maak ik vaak uitstapjes naar de natuur. Bijvoorbeeld naar Jeju Island, het zuidelijkste eiland van Zuid-Korea.
Hiken in de natuur is hier een nieuwe hobby geworden. Zo wilden we een keer de hoogste berg van Zuid-Korea beklimmen, na een busreis van 4 uur stonden we klaar, helaas ging het feest niet door, het was te mistig. Toen zijn we maar naar de bioscoop gegaan.’
En studeren, is dat heel anders dan in Enschede?
‘College volgen is een stuk zwaarder hier. Ik maak dagen van 9 uur ’s ochtends tot 8 uur ’s avonds, dat was ik niet gewend. Iedereen heeft een naamkaartje, omdat de docenten je niet bij naam kennen. Ook krijg je een participatiecijfer, alles wat je vraagt wordt opgeschreven en meegenomen in de beoordeling. Dit is erg kenmerkend voor het Koreaanse studieklimaat.
Groepswerk is hier ook lang niet zo intensief, de druk ligt veel meer op de individuele student. Vanaf de middelbare school wordt de Koreaanse jeugd al gedrild dat ze een prestisieuze universiteit binnen moeten zien te komen. Deze houding zie je eigenlijk overal in terug.’
Wat voor andere cultuurverschillen ervaar je?
‘Wonen is hier heel anders. Ik leef samen met een kamergenoot op 12m2, veel privacy is er dus niet bij. Ik ben zo min mogelijk op onze kamer.
Wel geniet ik hier van het eten, zo heb ik een keer levende en dus ook nog bewegende octopussententakels gegeten. Je moet goed kauwen anders zuigen ze zich vast in je keel. Niet geheel zonder risico's dus, maar zeker het proberen waard. Het smaakte namelijk best prima.
Verder zijn de vrijdagmiddagborrels een stuk steviger dan in Twente, er wordt hier veel soju gedronken, de Koreaanse variant van wodka. Daar horen ook een hoop gebruiken bij. Jongeren houden hun glas bij het proosten bijvoorbeeld lager dan ouderen en je schenkt nooit voor jezelf in.
Het meest bizarre is echter de bedrijfscultuur. In veel Koreaanse bedrijven, is het normaal dat de werknemers na werktijd de baas vergezellen voor 'een drankje'. Medewerkers worden dan geacht mee te drinken met de baas. Als de baas drinkt dan drink jij ook, als de baas blijft dan blijf jij ook. Op vrijdagen moet je niet vreemd opkijken als je keurige heren in pak weg getild ziet worden omdat ze niet meer kunnen lopen.’
Heb je nog plannen voor de laatste weken?
‘Al sinds het begin van mijn avontuur staat een bezoek aan de zwaarst beveiligde grens van de wereld, de grens met Noord-Korea, op mijn lijstje. Opvallend is dat ik hier minder van het conflict tussen beide landen meekrijg dan in Nederland. De oorlog tussen Noord- en Zuid-Korea is al zo lang aan de gang (de landen zijn officieel nog steeds in oorlog) dat de mensen het eigenlijk niet meer zo serieus nemen. Ik heb mij hier in ieder geval geen moment onveilig gevoeld.’