Waarom waren jullie in India?
‘Met een heel diverse groep – onderwijsmensen, onderzoekers en beleidsmedewerkers – gingen we naar universiteiten in Bangalore, Chennai en Coimbatore. Het was de opzet om vanuit verschillende invalshoeken te kijken hoe onderwijs- en onderzoeksinstellingen in India zijn ingericht en wat voor cultuur er heerst.’
Wat viel je vooral op?
‘In India staan buitenlandse universiteiten ongelooflijk hoog in het vaandel. Billboards van onderwijsinstellingen zijn dominant in het straatbeeld. Onderwijs is hier écht big business. Dat merk je aan de houding van studenten, maar vooral aan de ouders. Mensen zijn bereid om het brood uit hun mond te sparen, om voor een betere toekomst van hun kinderen te zorgen. Daarnaast viel me de gastvrijheid en de hartelijkheid van de mensen op. En studenten zijn heel gehoorzaam naar hun begeleiders toe. Een soort natuurlijk respect, maar ook iets heel hiërarchisch dat je in Nederland niet ziet.’
En inhoudelijk qua onderwijs?
‘Studentenaantallen zijn duizelingwekkend hoog en er heerst een heel sterke wil om in het buitenland te studeren, zeker voor een masteropleiding. Maar de capaciteiten van studenten kunnen ook sterk verschillen per universiteit. In Nederland is een 6 op de ene universiteit ook ongeveer een 6 op de andere. Maar in India kan een 6 op de ene universiteit ook snel een 8 betekenen op de andere. Als we als UT een student aan ons willen binden, zullen we dus genuanceerd moeten kijken naar scores. Daar moeten we een weg in vinden.’
Wat was voor jou persoonlijk interessant?
‘Ik wilde vooral ontdekken waarom studenten graag in Nederland en aan de UT willen studeren, maar ook wat voor vragen, wensen en verwachtingen ze hebben. Hoe kun je zo’n student goed in laten stromen? Want je krijgt hoe dan ook een clash van culturen.’
Waarin kan het ‘botsen’?
‘Een groot deel van de Indiase bevolking is heel arm, maar vergis je niet in het aantal rijke mensen. Op de terugweg in het vliegtuig zei de vrouw naast me dat er mensen zijn die nooit zelf een glas water inschenken. Je kunt dus wel spreken van ‘verwende mensen’, voor wie altijd de was is gedaan en wordt gekookt. Dat zal je hier als student echt zelf moeten doen. Mits je elke avond in de Mensa wilt eten, haha.’
Dan was er ook nog de officiële opening van het UT India Office?
‘Ja, we hebben nu ook namens de UT een billboard aan een drukke straat in Chennai. Het India Office is een heel mooie samenkomst van huiselijkheid, waarin Nederland en India mooi zijn verweven. Ik denk dat dit office erg belangrijk is voor de UT, want je ziet dat ze actief scouten. Ook kan het een rol spelen in de nazorg – dus na de aanmelding – om ervoor te zorgen dat studenten daadwerkelijk naar Enschede gaan, in plaats van naar een andere universiteit.’
Wat heb je uit de ervaring opgestoken?
‘Het was vooral waardevol. Je begeeft je in zo’n andere wereld. Die kun je vanuit Nederland niet begrijpen. Ik denk dat op het gebied van toelating nog veel te winnen is. Niet alleen qua snelheid, maar ook het genuanceerd kijken of iemand een goede match is met de UT of niet. Ook backoffice-inspanningen na het aanmelden van een student zijn belangrijk. Over iemands verwachtingspatroon moet je blijven nadenken.’
Hoe nu verder?
‘Afgelopen dagen kun je zien als het planten van zaadjes. We deden waardevolle contacten op en kregen een goed beeld van de situatie. Dat moeten we snel gaan opvolgen. Oogsten, oftewel de goede contacten omzetten in MoU’s, samenwerkingen, studenten die deze kant op komen en studenten die naar India kunnen gaan.’