Een Tilburgse hoogleraar sociale wetenschappen had de begeleiding van zijn promovendi deels uitbesteed. Hij betaalde onder meer een schoonheidssalon, eigendom van zijn nicht, meerdere malen dertigduizend euro.
Het college van bestuur van Tilburg University deed vorig jaar aangifte en stelde een onderzoekscommissie in. Die concludeerde dat de proefschriften weliswaar door de beugel konden, maar dat er inderdaad flink wat schortte aan de begeleiding.
Op de rem
Het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) vindt het zorgwekkend. ‘Hoe kan het dat niemand op de rem heeft getrapt?’ vraagt voorzitter Rolf van Wegberg zich af. Hij is bang voor soortgelijke incidenten. ‘Het aantal promovendi is gegroeid, het aantal begeleiders niet. In Tilburg was de hoogleraar ook faculteitsdecaan. Had hij wel genoeg tijd voor zijn begeleidingswerkzaamheden?’
Universiteiten moeten zich volgens hem afvragen of ze wel genoeg personeel hebben voor de begeleiding van promovendi en moeten erop toezien dat werkzaamheden niet zomaar worden uitbesteed. Universiteiten kunnen heus wel samenwerken met bedrijven, zegt Van Wegberg, maar ze moeten wel enige binding hebben met hun promovendi.
Geschrokken
In Tilburg zijn ze natuurlijk ook geschrokken van dit incident. De lokale vertegenwoordiging van promovendi (TiPP) gaat samen met het universiteitsbestuur problemen met promovendibegeleiding in kaart brengen. ‘In een instituut waar onderzoek centraal staat, hebben we ook de plicht ons eigen functioneren te onderzoeken’, reageert TiPP-lid Martijn Stoutjesdijk.
PNN wil dat universiteitenvereniging VSNU haar leden aanspreekt op hun verantwoordelijkheid om promovendi ‘adequaat en eigenhandig’ te begeleiden.
De VSNU vindt dat de zaak in Tilburg ‘geen aanleiding geeft tot enorme verscherping van de controle’ maar stelt ook dat het goed is om kritisch te blijven kijken naar de kwaliteit van de begeleiding.