Studenten krijgen geen basisbeurs meer en daar willen ze iets voor terugzien. De opbrengst van de bezuiniging mag alleen aan onderwijs worden besteed, waarschuwen ISO en LSVb, en niet aan gebouwen, onderzoek of valorisatie.
Laat de Onderwijsinspectie daar toezicht op houden, opperen ze in een voorstel dat ze vandaag naar buiten hebben gebracht. De inspectie is immers de ‘lange arm’ van het ministerie.
Gele en rode kaart
In het plan van de twee studentenorganisaties moeten hogescholen en universiteiten jaarlijks verantwoorden waar het geld naartoe gaat. Inspecteurs kunnen gele kaarten uitdelen als de onderwijsinstellingen steken laten vallen en desnoods een rode kaart trekken als er geen verbetering volgt: dan draait de minister de geldkraan dicht.
Over de precieze besteding van het geld (en de verbetering van het onderwijs) kunnen studenten, docenten en bestuurders samen afspraken maken, menen ISO en LSVb. ‘Die afspraken moeten dan wel worden nagekomen’, aldus ISO-voorzitter Jan Sinnige.
Waarom hebben medezeggenschapsraden de hulp van de Onderwijsinspectie nodig om toezicht te houden op de kwaliteitsafspraken? ‘Het is heel moeilijk voor medezeggenschapsraden om begrotingen te lezen’, vindt Sinnige. ‘Dus is het verstandig om een expert mee te laten kijken: is het geld daadwerkelijk op de goede plek terechtgekomen? Dan hoef je zelf niet uren en uren te zoeken naar waar het geld is gebleven.’
Niet sollen
Kan de Inspectie de uitgaven wel goed controleren? Als bestuurders willen, kunnen ze geld van het leenstelsel aan onderwijs besteden terwijl ze elders op de begroting beknibbelen op onderwijs. ‘Dat probleem houd je altijd’, zegt Sinnige. ‘Er bestaat geen perfect systeem. Wij willen duidelijk maken dat je niet met het geld van de basisbeurs moet sollen. Ons plan biedt zoveel mogelijk waarborgen dat het geld op de goede plek terechtkomt.’
De overheid moet het geld gewoon naar rato van het aantal studenten verdelen en hoeft zich niet te bemoeien met de precieze besteding, vinden ISO en LSVb. Ze herhalen dat ze geen nieuwe ronde van prestatieafspraken willen zoals die de afgelopen jaren in het hoger onderwijs hebben gegolden. Die hebben volgens hen tot ‘een overmatige focus op rendementsmaatregelen’ geleid.