Hebben buitenlandse studenten wel iets te zoeken op de overbevolkte techniekopleidingen van hogescholen en universiteiten? Ze nemen plekken in van Nederlandse studenten, terwijl ze na hun studie meestal toch gelijk weer vertrekken, zeggen critici van internationalisering. Zit daar wat in?
Het is maar net hoe je het bekijkt. Slechts de helft (49 procent) van de buitenlandse technici die in 2008 afstudeerden, woonde zes jaar later nog steeds in Nederland, bleek vrijdag uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Maar dat is best een goede score vergeleken met de rest van de internationale alumni, waarvan maar 44 procent hier blijft.
Internationale technici met een hbo-diploma blijven Nederland iets vaker trouw dan die met een universitaire graad. Respectievelijk 52 procent tegen 41 procent woont hier nog.
Meer technici
De laatste jaren is het aandeel technici onder de internationale afgestudeerden in Nederland toegenomen: in 2008 studeerde achttien procent van de internationale studenten af in een techniekopleiding, vorig jaar was dat twintig procent. Alleen economen hebben een nog groter aandeel: zij vormen net als negen jaar terug 31 procent van de internationale afgestudeerden in Nederland.
De discussie rond internationale studenten laaide vorig jaar op toen de PVV ervoor pleitte om Nederlandse studenten voorrang te geven bij (technische) opleidingen met een numerus fixus. Is het wel zo eerlijk dat buitenlandse studenten daarbij evenveel kans maken, vroeg hij zich af.
Meerdere technische universiteiten kondigden studentenstops aan omdat ze de grote toestroom van studenten niet meer aankunnen. Veel politieke partijen, waaronder VVD, CDA, D66 en de ChristenUnie, zijn daar fervent tegenstander van. De arbeidsmarkt heeft volgens hen grote behoefte aan technici, en dus zouden de TU’s meer geld moeten krijgen. Minister Bussemaker vindt de stops geen probleem, zolang ze maar tijdelijk zijn.