De twee sectorakkoorden (voor hbo en wetenschappelijk onderwijs) zijn zojuist op een bijeenkomst aan de Vrije Universiteit Amsterdam ondertekend door minister Ingrid van Engelshoven en vertegenwoordigers van universiteiten, hogescholen en studentenorganisaties.
Door het afschaffen van de basisbeurs is studeren duizenden euro’s duurder geworden. Het hoger onderwijs krijgt daar honderden miljoenen voor terug en die zijn bestemd voor beter onderwijs.
De akkoorden moeten het fundament leggen onder de beloofde kwaliteitsverbetering. In twee keer dertien pagina’s staat hoe de ‘kwaliteitsafspraken’ vorm gaan krijgen. En ook wat de gevolgen zijn als het onverhoopt toch misloopt.
Basisbeurs
Studentenorganisaties ISO en LSVb balen nog steeds dat de basisbeurs is afgeschaft, maar zijn toch blij met deze uitkomst: studenten krijgen meer inspraak. Ook de universiteiten en hogescholen zijn in hun nopjes, want ze behouden hun autonomie: de minister bemoeit zich niet of nauwelijks met de afspraken.
‘Prachtig dat hiermee bestuurders, studenten en docenten zelf kunnen beslissen over de inzet van het geld dat is vrijgespeeld door het stoppen met de basisbeurs’, zegt ze in haar eigen persbericht.
De komende tijd gaan universiteiten en hogescholen ‘voornemens en doelen’ op papier zetten over intensiever onderwijs, betere begeleiding van studenten, goede onderwijsfaciliteiten, bijscholing van docenten, studiesucces (waaronder toegankelijkheid en gelijke kansen) en talentontwikkeling ‘binnen en buiten de studie’.
Onderwijskeurmeester NVAO houdt een vinger aan de pols, maar het toezicht lijkt geen scherpe tanden te krijgen. De komende twee jaren zijn er sowieso nog geen consequenties als het helemaal misloopt tussen onderwijsbestuurders en de medezeggenschap. De basisbeursmiljoenen gaan zonder nadere voorwaarden naar het hoger onderwijs.
Misstap
Daarna bekijkt de NVAO of de plannen enig draagvlak hebben, aan de formele eisen voldoen en haalbaar zijn. Over de inhoudelijke keuzes gaan de keurmeesters zich geen mening vormen. Ook tussentijds en aan het einde van de rit kijkt de NVAO of alles naar wens verloopt: is de medezeggenschap inderdaad betrokken geweest en worden de doelen behaald?
Mocht de onderwijsinstelling een misstap maken, dan kan die in 2024 zeggenschap over een deel van het geld verliezen. Dat deel moet dan worden besteed aan plannen van docenten voor onderwijsverbetering (via de zogeheten Comenius-beurzen). Studenten worden dus niet de dupe als de onderwijsinstelling een misstap maakt, is het idee achter deze ‘straf’.
Deze toetsing van de NVAO moet zo min mogelijk bureaucratisch gedoe met zich meebrengen. Daarom wordt die meegenomen in een keuring die de meeste grote onderwijsinstellingen toch al krijgen: de instellingstoets kwaliteitszorg (ITK). Voor kleinere onderwijsinstellingen, die er niet voor hebben gekozen, komt een aparte keuring.
Harde normen
Opvallend is dat er voor het eerst tamelijk harde normen worden genoemd voor de ondersteuning van de medezeggenschap, die bij deze kwaliteitsafspraken immers zo’n belangrijke taak krijgt. Maar echt royaal is de steun niet: ‘Grote hogescholen en universiteiten stellen aan de studentleden van hun centrale medezeggenschap minimaal 8 uur per week beschikbaar en hogescholen en universiteiten met minder dan 10 duizend studenten minimaal 4 uur per week.’
Bovendien kunnen de onderwijsinstellingen ook makkelijk onder deze toezegging uit, als ze daar een goed verhaal bij verzinnen: ‘Voor deze minimumnormen geldt een pas-toe-of-leg-uitprincipe.’
‘Wij zouden liever meer uren voor de medezeggenschap willen’, zegt ISO-voorzitter Rhea van der Dong, ‘Maar dit is een eerste stap in de goede richting.’ LSVb-voorzitter Tariq Sewbaransingh is zelfs ‘erg trots’ op de extra faciliteiten voor medezeggenschappers. ‘Met name voor medezeggenschappers op hogescholen betekent dit een grote stap voorwaarts.’