Universiteits- en hogeschoolbladen zijn van groot belang voor een volwassen medezeggenschapscultuur, schrijft het Interstedelijk Studenten Overleg in een rapport over de persvrijheid in het hoger onderwijs.
Kritische geluiden
Zulke instellingsbladen kunnen immers feiten en verhalen op de voorgrond plaatsen die het bestuur ‘wellicht liever op de achtergrond had gezien’, is de gedachte. Goede medezeggenschap vereist ‘dat er ruimte is voor kritische geluiden over de koers en het functioneren van de instelling’. Zeker nu de raden meebeslissen over de verdeling van de extra miljoenen die de invoering van het leenstelsel oplevert.
Uit een – niet uitputtende – inventarisatie van het ISO blijkt dat alle veertien publiek bekostigde algemene universiteiten over een instellingsblad of -site beschikken. Bij de 36 hogescholen, en zeker bij de kleinere, is dat veel minder gebruikelijk: daar stopt de teller van het ISO bij acht.
Een deel van de redacties heeft bovendien ‘een duidelijke relatie’ met de communicatieafdeling van de instelling, wat hun onafhankelijkheid volgens het ISO niet ten goede komt. Weliswaar hebben veel bladen een redactiestatuut en een redactieraad, maar de leden van die raad worden meestal aangesteld en benoemd door het bestuur van de instelling. ‘Zo wordt wellicht de schijn gewekt dat de redactieraad functioneert als toezichthouder van het college van bestuur.’
ISO-voorzitter Tom van den Brink roept de minister op om nader onderzoek te doen naar de positie van de pers in het hoger onderwijs. Hij wil dat officieel wordt vastgelegd dat de instellingen een blad moeten faciliteren. Minister van Engelshoven liet onlangs nog weten dat ze de persvrijheid in het hoger onderwijs ‘heel belangrijk’ vindt, maar dat ze geen sanctie kan opleggen als die vrije pers er niet is.
Vertrouwelijk
Ries Agterberg, hoofdredacteur van het Utrechtse Digitale Universiteitsblad (DUB) en voorzitter van de Kring van Hoofdredacteuren van hogeronderwijsbladen, is blij met het onderzoek van het ISO. ‘Helemaal nu de medezeggenschapsraden meer te vertellen hebben over de verdeling van het geld, is het van belang dat studenten en medewerkers goed worden geïnformeerd.’ Hoe de minister het bestaan van de bladen precies zou kunnen garanderen weet hij niet. ‘Als er binnen een instelling geen open cultuur heerst, dan is een onafhankelijk blad moeilijk af te dwingen.’
Waar veel redacties nu bijvoorbeeld tegenaan lopen is dat vergaderingen van de medezeggenschapsraden steeds vaker vertrouwelijk worden verklaard, zodat er geen verslag kan worden gedaan. ‘Het zou goed zijn als daar meer duidelijkheid over komt’, aldus Agterberg.