Een motie van die strekking is gisteren met een ruime meerderheid aangenomen. Volgens de indiener, CDA-Kamerlid Harry van der Molen, kiezen veel opleidingen voor een Engelse naam, ook als ze hun studenten op de Nederlandse arbeidsmarkt voorbereiden. Nu er bij de beoordeling van nieuwe- en bestaande studies strenger zal worden toegezien op de taalkeuze, wil hij dat in één moeite door ook de naamgeving wordt gecheckt.
Minister Van Engelshoven van Onderwijs voelt daar wel wat voor. ’Bij een Nederlandse opleiding, gericht op de Nederlandse arbeidsmarkt, moet het beestje gewoon in het Nederlands bij de naam worden genoemd’, zei ze in juni tijdens een Kamerdebat over internationalisering.
Ze wees erop dat een opleiding in beginsel met een Nederlandse naam in het opleidingsregister komt. ‘Daar is het ook: ‘een opleiding heeft een Nederlandse naam, tenzij’.’ Van Engelshoven denkt dat het nu al goed geregeld is, ‘maar het is best goed om daar nog eens naar te kijken’.
Het is niet voor het eerst dat de politiek zich opwindt over de naamgeving van opleidingen. Ruim tien jaar geleden bleek dat veel opleidingen studenten probeerden te trekken met hippe namen die misleidend waren voor studiekiezers, maar ook voor werkgevers. De opleidingen hebben hun leven wel gebeterd, constateerde de Keuzegids later.