Het gratis blad van internationaliseringsorganisatie Nuffic heeft een oplage van zo’n vierduizend exemplaren. Maar Nuffic wil het debat over internationalisering liever online voortzetten, en niet meer onder de vlag van het onafhankelijke Transfer.
Het is niet alleen een bezuiniging, verklaart hoofd communicatie Shirley van Maren. ‘We blijven verdiepende verhalen over internationalisering maken, alleen willen we meer kanalen gebruiken om onze doelgroepen in alle onderwijssectoren te bereiken.’
Debat
Transfer is ooit opgericht om internationalisering in het onderwijs te promoten en het debat hierover aan te moedigen. Dat zijn ook doelstellingen van Nuffic, zegt Van Maren, en voor zo’n debat is volgens haar geen onafhankelijke redactie nodig. ‘Wij zijn inderdaad voorstanders van internationalisering, maar we zien intussen heus wel dat je kanttekeningen kunt plaatsen. Internationalisering moet het onderwijs verbeteren en is geen doel op zich.’
Toch vindt de voorzitter van de redactieraad het heel jammer dat Transfer verdwijnt. ‘Ik wil er niet dramatisch over doen’, zegt Leonard van der Hout, senior advisor bij de Hogeschool van Amsterdam op het gebied van internationalisering. ‘Niks is eeuwig, dus dit tijdschrift ook niet. Maar voor een hele generatie in het hoger onderwijs was Transfer een belangrijke informatiebron en opinievormer.’ Hij koestert een paar mooie edities. ‘Over de multiculturele classroom bijvoorbeeld, en over Engels in de collegezaal. Dat zijn collectors items.’
‘Nieuw begin’
De hoofdredacteur, Rens Ulijn, heeft er geen problemen mee en gaat verder als ‘teamleider content’ bij Nuffic. ‘Ik zie het als een nieuw begin. Je moet er veel budget tegenaan gooien om een onafhankelijk printmagazine in de lucht te houden. Nuffic moet bedenken hoe zij haar doelstellingen het best bereikt en maakt dan een andere financiële keuze. Maar dat betekent niet dat we onze doelgroepen niet meer bedienen met vergelijkbare content als in Transfer. Online gaan we nog steeds verdiepende journalistieke artikelen brengen, die je ook makkelijker kunt delen als brandstof voor de discussie.’