Het is een oude wens van de overheid dat het wetenschappelijk onderzoek van universiteiten meer ten goede komt aan de economie en samenleving. Kennis moet niet op de plank blijven liggen, is het idee.
Maar hoe stimuleer je wetenschappers om de impact van hun werk te vergroten? Belonen lijkt een logische stap, maar volgens de fysicus Richard van de Sanden, directeur van het Dutch Institute for Fundamental Energy Research en hoogleraar aan de TU Eindhoven, moet je er voorzichtig mee zijn. Het kan verkeerd uitpakken, voorspelt hij.
Namens de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen schreef hij samen met anderen een advies over het vergroten van maatschappelijke impact. Voormalig VVD-staatssecretaris Sander Dekker had daarom gevraagd.
Patenten
Wat kan er verkeerd gaan als je maatschappelijke impact meeweegt bij de financiering van wetenschappelijk onderzoek?
‘Het probleem is dat er nauwelijks goede parameters voor te bedenken zijn. Stel je voor, je zegt dat het aantal patenten een indicator is voor maatschappelijke impact. Dat is op zich geen vreemde gedachte, maar wat gebeurt er zodra je daar financiering aan koppelt? Dan gaan wetenschappers met z’n allen het aantal patenten maximaliseren en dan raakt de maatschappelijke impact uit beeld.’
U pleit in plaats daarvan voor ‘narratieven’. Wat zijn dat?
‘Dat zijn verhalen. Je kunt wetenschappers bij aanvang van een project laten vertellen voor wie de uitkomsten van hun onderzoek geschikt kunnen zijn. Alleen al dat proces zelf vergroot de impact, want je brengt allerlei mensen met elkaar in contact. Betrek bijvoorbeeld patiëntenverenigingen vooraf bij je medische onderzoek. Of neem het werk van een arabist: dat kan voor allerlei mensen relevant zijn, maar dan moeten ze wel weten dat je ermee bezig bent.’
Vrijblijvend
Is zo’n ‘verhaal vertellen’ niet te vrijblijvend?
‘Het probleem is dat je de impact van een onderzoek niet op voorhand kunt voorspellen. We hebben er gewoon te weinig kennis voor. Zelfs instituten voor toegepast onderzoek, die veel ervaring hebben met het gebruik van hun onderzoek, weten het nooit zeker. En je kunt veel aan zulke narratieven aflezen. Als het bij een eenzaam ‘utilisatieparagraafje’ in de aanvraag blijft, dan weet je al dat het niets wordt.’
Is die impact wel altijd gewenst of haalbaar?
‘Je moet niet bij elk project de impact willen meewegen. Voor een wiskundige die een of andere stelling wil bewijzen, is de maatschappelijke impact misschien niet zo relevant. Het kan ook heel belangrijk zijn om eens een oud wetenschappelijk experiment te herhalen, terwijl dat weinig maatschappelijke impact zal hebben.’
Het kabinet wilde weten hoe je impact in kaart kan brengen. Wat is uw idee?
‘Er staat al heel veel informatie in allerlei onderzoekevaluaties. Je zou periodiek een rapport over de impact van wetenschap kunnen laten schrijven, zoals het Sociaal en Cultureel Planbureau de sociale staat van Nederland beschrijft. Je zou ook kunnen uitzoeken waarom sommige onderzoeken veel impact hebben en wat we daarvan kunnen leren.’