In de discussie rondom de bekostiging van het hoger onderwijs en onderzoek ging het de afgelopen maanden veelal over de sector bèta-techniek. Daar gaat op advies van de commissie-Van Rijn meer geld naartoe, ten koste van de andere domeinen. Maar de VVD richt haar pijlen nu op een andere sector: die van de universitaire medische studies. Niet omdat ze daar ook staan te springen om geld, maar omdat daar volgens de partij misschien wel wat mínder geld naartoe mag.
Eind vorig jaar wilde VVD-Kamerlid Judith Tielen al meer duidelijkheid over de kosten per type student, aangezien de verdeling van de rijksmiddelen daarvan afhankelijk is. ‘Wat ik uit die tabel haalde, is dat een student geneeskunde bijna twee of drie keer zo veel kost als een alfa-, bèta- of gamma-student’, aldus Tielen desgevraagd. ‘Dat vind ik gek.’
Universitaire medische studies genieten volgens haar een ‘status aparte’. Klopt, reageert minister Van Engelshoven in antwoord op de Kamervragen van Tielen. De opleidingen die in aanmerking komen voor het zogenoemde werkplaatsbudget nemen volgens haar inderdaad een aparte positie in binnen de bekostiging van het hoger onderwijs. Met dit werkplaatsbudget dekken de universitaire medische centra hun kosten voor het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.
Universiteiten krijgen het geld bovenop hun reguliere budget en moeten dit direct overmaken naar de bij hen aangesloten umc’s. Vorig jaar bedroeg het werkplaatsbudget 670 miljoen euro.
‘Dat werkplaatsbudget is een soort black box’, reageert Tielen. ‘Het is niet duidelijk hoe dat bedrag wordt berekend en universiteiten kunnen er niks anders mee doen dan het overmaken aan de umc’s.’ Volgens de minister leggen de umc’s wel degelijk verantwoording af over de besteding van het geld. Het model is eind 2017 nog geëvalueerd.
Tielen vraagt zich echter af of het substantieel hogere bedrag voor medisch nog wel ‘doeltreffend, doelmatig en rechtvaardig is’. ‘Ik wil de discussie aangaan hoeveel een student mag kosten en wat we daarvan als samenleving terug mogen verwachten. De verschillen ten opzichte van hbo-studies in de gezondheidszorg en andere niet-medische studies zijn op dit moment zodanig groot, dat we dit onder de loep moeten nemen.’
Van Engelshoven is het daarmee eens. Op advies van de commissie-Van Rijn voert ze een onderzoek uit naar de kosten-kwaliteitverhouding in onderwijs en onderzoek. Hierbij zal ze de rijksbijdrage voor medische opleidingen, inclusief het werkplaatsbudget, meenemen.
Volgens de NFU, de koepelorganisatie van umc’s, maakt de werkplaatsfunctie geen deel uit van de reguliere bekostiging van de faculteit geneeskunde. ‘Het gaat hier om kosten die umc’s maken in hun functie als werkplaats voor de opleiding van basisartsen en voor (fundamenteel) wetenschappelijk onderzoek. Studenten lopen coschappen in een ziekenhuis en leren daar omgaan met patiënten’, reageert de organisatie desgevraagd.
De kosten van deze stages worden mede gefinancierd uit het werkplaatsbudget. ‘Patiëntenzorg kan je niet leren in de collegebanken. Die specifieke vaardigheden doen studenten op in een ziekenhuis. Andere opleidingen hebben dat niet. Daar is extra geld voor beschikbaar, dat ten goede komt aan het ziekenhuis en niet aan de faculteit geneeskunde’, aldus de woordvoerder van NFU.