Studenten in de stress: heb ik straks nog wel een kamer?

| HOP, Melanie Zierse

Een aantal gemeenten wil paal en perk stellen aan de verkamering van huizen. Studenten zijn bang dat ze daardoor op straat komen te staan. Of studentenhuisvesters op stel en sprong kamers moeten bijbouwen, is nog onduidelijk.

Beleggers maken dikke winst met het verhuren van kleine kamers voor de hoogst mogelijke prijs. Om te voorkomen dat dit uit te hand loopt, voeren gemeenten als Amsterdam, Delft, Eindhoven, maar ook Enschede strengere regels in.

Zo moeten huisbazen voortaan een vergunning voor woningdelers aanvragen met de daarbij behorende eisen. Om huurders meer zekerheid te geven, zijn er plannen om individuele huurcontracten verplicht te stellen. Ook komen er limieten aan het aantal verkamerde woningen in een wijk, zodat startende gezinnen ook een kans hebben een huis te vinden.

Leuk, al die goedbedoelde regels, maar studenten zijn er naar eigen zeggen de dupe van. Ze worden pardoes op straat gezet door huisbazen die helemaal geen zin hebben in die rompslomp en hun woning dan maar liever verhuren aan rijke expats. En als verhuurders wel een vergunning aanvragen, komen ze in het vizier van de gemeente, die vervolgens controleert of hun woning wel aan alle regels voldoet.

Toekomst

Paul Tholenaars, directeur van de koepelorganisatie van studentenhuisvesters Kences, durft nog niet te zeggen of dat daadwerkelijk gaat leiden tot minder studentenwoningen. ‘We verwachten een verminderde groei, maar geen afname.’ Volgens hem hebben de strengere regels in de praktijk vooral betrekking op nieuwe vergunningen. Dat gemeenten echt overgaan op handhaving en de sluiting van woningen, ziet hij nog niet zo veel gebeuren.

‘Mocht daar in de toekomst verandering in komen, dan zullen we daar rekening mee moeten houden in onze bouwplannen’, aldus Tholenaars. Hij snapt de zorgen van studenten, maar benadrukt dat gemeenten ook nadenken over de negatieve gevolgen van de strengere regels.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.