Iedereen heeft last van de coronacrisis, dus promovendi ook. Sommigen kunnen nu geen data verzamelen of mogen het laboratorium niet in. Anderen kunnen hun proefschrift niet verdedigen.
Maar met promovendi is iets bijzonders aan de hand, zegt PNN-voorzitter Mattijssen. Voor hun promotie zijn ze sterk afhankelijk van hun promotor, die ze graag te vriend willen houden. Soms voelen ze de druk om toch door te gaan met hun onderzoek, ook als ze zich zorgen maken om het virus. ‘Het komt voor dat promovendi niet thuis durven blijven.’
Waarom moeten promovendi in deze tijd eigenlijk de deur uit?
‘Iedereen moet thuiswerken, tenzij het echt niet anders kan. Alleen onderzoek dat dringende aandacht behoeft, kan doorgaan.’
Dat klinkt niet ingewikkeld. Als je bijvoorbeeld met chimpansees werkt, moet je ze ook nu verzorgen.
‘Maar wie stelt vast welk onderzoek precies door moet gaan? Als hoofdonderzoekers dat zelf mogen bepalen, loop je het risico dat ze hun eigen onderzoek nogal belangrijk vinden en dat ze hun promovendi vragen om ook te komen, terwijl die promovendi wellicht liever thuis zouden blijven.
Omgekeerd kunnen promovendi hun eigen onderzoek ook heel belangrijk vinden, zeker als ze niet weten of er compensatie komt voor hun vertraging. De kans bestaat dat er onnodige risico’s worden genomen. Universiteiten mogen wat ons betreft dus streng zijn als ze bepalen welk onderzoek echt moet doorgaan en welk onderzoek niet. Gezondheid is belangrijker dan onderzoek.’
Hoe moet de coulance voor promovendi eruitzien? Kun je promovendi gewoon iets langer de tijd geven?
‘Verlenging ligt het meest voor de hand, maar soms heeft dat geen zin. Denk aan longitudinaal onderzoek waarvoor de data nu niet verzameld worden. Of onderzoek waarbij je vooraf en achteraf moet meten. Dat kan nu helemaal in de soep lopen. Dan moet je dus iets anders verzinnen.’
‘De kans bestaat dat er onnodige risico’s worden genomen’
Wat dan?
‘Sommige promovendi bijvoorbeeld hebben al drie artikelen gepubliceerd en zouden volgens de regels van hun universiteit nog een vierde moeten schrijven. Misschien zou je zulke eisen in deze omstandigheden kunnen loslaten. Vergelijk het met de centrale eindexamens die nu niet doorgaan.’
Verlaag je daarmee niet de eisen aan de promotie?
‘Het gaat dan over kwantiteit, niet kwaliteit. We mogen het in deze uitzonderlijke gevallen best aan de promotor en de promotiecommissie overlaten om een inschatting te maken of een promovendus goed genoeg is. Als een promovendus op schema ligt en alleen door de coronacrisis in de problemen komt, is het voor de kwaliteit van de promotie echt niet zo’n probleem.’
Ligt uw eigen proefschrift ook stil?
‘Gelukkig ben ik niet afhankelijk van laboratoria. Ik doe onderzoek naar flexwerkers op basis van data van het Centraal Bureau voor de Statistiek, dus daar kan ik gewoon bij. Ik ben gezond en werk thuis. Ik hoef niet zelf data te verzamelen, zoals veel andere promovendi.’