In een televisiedebat van omroep HUMAN over de coronacrisis stipte Letschert gisteravond het ‘instorten’ van de universiteiten aan. Ze kreeg geen gelegenheid om er dieper op in te gaan, maar ze licht het graag toe.
Wat wil instorten zeggen?
‘De veertien universiteiten hebben wel wat vet op de botten, dus ze zullen niet zo snel failliet gaan. Maar als studenten een langere periode wegblijven van de campus, dan doet dat iets met een universiteit én met de lokale economieën.’
Eerst de universiteiten zelf. Wat zijn voor hen de gevolgen van de crisis?
‘Wat ik weleens mis in alle debatten, is dat wij niet alleen onderwijs geven, maar ook onderzoek doen. Bijvoorbeeld, al het onderzoek met menselijke proefpersonen in een laboratorium ligt nu stil: hoe lang gaat dat duren? Denk ook aan alle onderzoeksopdrachten uit het bedrijfsleven: wat gebeurt er als die ‘derde geldstroom’ voorlopig wegvalt?’
‘Ik denk dat we het twee jaar kunnen uitzingen, maar misschien ben ik te optimistisch’
Komen er dan gedwongen ontslagen?
‘Ik heb geen glazen bol, maar als de instroom van studenten daalt en als de crisis langer blijft duren, dan gaan we dat in de portemonnee voelen. We geven dan minder onderwijs en we kunnen minder onderzoek doen. Ik denk dat we het twee jaar kunnen uitzingen, maar misschien ben ik te optimistisch.
Universiteiten zullen minder werk hebben voor tijdelijke onderzoekers en docenten. Zij krijgen dan geen verlenging van hun contract meer en kunnen wellicht ook bij andere instellingen niet aan het werk. Dat is geen gedwongen ontslag, maar eigenlijk net zo erg.’
Minister Van Engelshoven zag geen reden om wetenschappers met tijdelijke contracten te steunen: universiteiten konden best wat meer vaste banen aanbieden, zei ze tegen de Tweede Kamer.
‘Dat is een klein beetje naïef, als ik dat mag zeggen. Ik zou iedereen een vast contract gunnen, maar dat is niet realistisch. In de normale situatie kan dat al niet, en nu al helemaal niet. Ook niet voor postdocs in cruciale fases van hun onderzoek, al zijn we wel in kaart aan het brengen hoe we promovendi en postdocs kunnen accommoderen om hun onderzoek af te ronden.’
En wat merken de lokale economieën ervan?
‘Stel dat cafés, restaurants en bioscopen vanaf september voorzichtig weer open mogen en wij zeggen tegen studenten: kom maar niet, we gaan online door. Dat kan eigenlijk niet. Want dan blijven veel studenten weg, of ze blijven bij hun ouders wonen, en dat merkt uiteindelijk iedereen in de stad. En als wij bijvoorbeeld de mensa’s gesloten houden en minder opdrachten geven aan lokale ondernemers, dan vallen er misschien ook toeleveranciers om. We moeten er heel voorzichtig mee zijn als we beslissingen nemen over online onderwijs in het komende studiejaar.’
Wie moet die beslissing dan nemen?
‘De overheid zou in de komende periode verder vooruit moeten kijken dan telkens drie weken. Anders loop je het risico dat allerlei sectoren vooruit gaan lopen en eigenstandige keuzes maken die veel anderen beïnvloeden. Nu laat de overheid de afweging over het onderwijs bijna volledig aan de universiteitsbestuurders over. Het Outbreak Management Team zou goed over alle consequenties na moeten denken, in een interdisciplinaire samenstelling.’
Gaan er inderdaad minder studenten komen?
‘Wij zien het nog niet in de aanmeldingen, maar uiteindelijk weten we het pas in september. Wat medebepalend zal zijn, is heldere communicatie aan studenten over wat hun komend studiejaar te wachten staat.’
De Universiteit Leiden houdt er rekening mee dat het onderwijs tot februari vooral online zal zijn.
‘Het is de moeilijkste afweging waar we voor staan. Beslissingen over het bindend studieadvies en de toelating van studenten tot de masteropleidingen vielen allemaal wel mee. Dit is een echte puzzel, die invloed heeft op heel veel mensen.
Voor de persoonlijke ontwikkeling van studenten is het van groot belang om met elkaar in een studentenstad te verkeren. Dat is net zo belangrijk als onderwijs volgen. We moeten niet bij voorbaat strenger zijn dan de overheid. Het is zelfs maar de vraag of het juridisch mag: onze opleidingen zijn niet geaccrediteerd als afstandsonderwijs, dus alleen in geval van nood mag je daartoe overgaan. Alleen daarom al kun je volgens mij niet zomaar zeggen: wij gaan alles online doen.’