Twee weken geleden maanden CDA en D66 minister Van Engelshoven nog tot steunmaatregelen. De minister zegde die toe, maar ze wilde eerst uitzoeken welke studenten er echt vertraging oplopen door de coronacrisis. Op voorhand liet ze al weten dat vooral laatstejaars studenten voor financiële compensatie in aanmerking zouden komen, maar hoe het er precies uit gaat zien is ze nog aan het onderzoeken.
Het ging de oppositie niet ver genoeg. De SP stelde vorige week voor om alle studenten een half jaar collegegeld terug te geven. Uitgebreid onderzoek naar wie er wel en niet compensatie verdienen was dan niet nodig en studenten zouden in één moeite door worden gecompenseerd voor het verlies van hun bijbaantje.
GroenLinks diende een minder vergaande motie in: alleen het collegegeld voor het aantal maanden dat studenten vertraging oplopen hoeft te worden gecompenseerd. De PvdA ten slotte wil de steun beperken tot studenten met weinig geld. Voor elke maand studievertraging moeten zij langer recht hebben op een aanvullende beurs.
De SP-motie werd gisteravond met ruime meerderheid verworpen, maar die van GroenLinks ternauwernood: alleen de vier regeringspartijen en de PVV stemden tegen. Bij de PvdA-motie was het helemaal een dubbeltje op zijn kant: daar staakten de stemmen zelfs.
D66-Kamerlid Paul van Meenen had vorige week tijdens het debat al gezegd dat hij het onderzoek van de minister wilde afwachten. Het lijkt hem 'vrij merkwaardig' om alvast voor te schrijven welke compensatiemaatregelen er moeten worden genomen terwijl de minister de problemen nog niet eens in kaart heeft gebracht. Zijn collega’s van CDA, VVD en ChristenUnie spraken dat niet tegen.
Maar Kirsten van den Hul, die de PvdA-motie had ingediend, vond het helemaal niet zo merkwaardig: het reisrecht is onlangs toch ook voor alle studenten met drie maanden verlengd? 'Dat is gedaan omdat veel studenten zich begrijpelijkerwijs zorgen maken over hun financiële positie.'
Minister Van Engelshoven was het niet met haar eens. Zij wil ook vertraagde studenten kunnen compenseren die geen recht hebben op een aanvullende beurs.