Lange rijen, volle stemlokalen: tijdens de pandemie zitten gemeentes daar beslist niet op te wachten. Toch zullen ze iets moeten bedenken. Het coronavirus is voorlopig nog niet weg en in maart staan de Tweede Kamerverkiezingen gepland.
In gesprek met de NOS heeft minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken al laten weten dat ze zint op ‘onorthodoxe maatregelen’ om de verkiezingen veiliger te laten verlopen. Een zo’n maatregel is gespreid kiezen: dan mag iedereen niet alleen op de officiële verkiezingsdag (17 maart) naar het stembureau, maar ook al enkele dagen ervoor. Een nadeel is dat er meer vrijwilligers nodig zullen zijn om de stembureaus te bemannen.
Campagne
Laat studenten dat dan doen, bepleiten het CDA en de Landelijke Kamer van Verenigingen in een gezamenlijk persbericht. Ze willen dat de overheid een campagne start om studenten te werven die willen bijspringen als stembureaulid. Op die manier hopen de partijen in maart een tekort te voorkomen.
Wat ook meespeelt is dat normaal gesproken veel ouderen zich melden als vrijwilliger. ‘De kans is aanwezig dat zij in verband met het coronavirus een keertje overslaan’, schrijft CDA-Kamerlid Harry van der Molen. ‘Hoe meer mensen we nu weten te mobiliseren, hoe beter. De universiteiten staan ook achter het plan.’
Minstens 70.000
Hoeveel vrijwilligers zijn er eigenlijk nodig? Nederland heeft tussen de 9.000 en 10.000 stembureaus, schreef Ollongren in oktober aan de Tweede Kamer. Tijdens eerdere verkiezingen werden deze bemenst door minstens drie leden.
Maar in coronatijd wordt dat voorgestelde minimum verhoogd naar vier. De extra medewerker moet stemmers bij de deur onder meer wijzen op de anderhalve meter afstand en zorgen dat er niet te veel mensen tegelijk naar binnen gaan.
Dat bekent dat er straks in maart ongeveer 40.000 stembureauleden klaar moeten staan. En daar komen de stemmentellers zelfs nog bovenop, waarschuwde Ollongren. ‘Het is aannemelijk dat er 30.000 of meer tellers op de verkiezingsavond actief zijn.’