Lyle Muns (Landelijke Studentenvakbond) en Dahran Çoban (Interstedelijk Studenten Overleg) nemen afscheid. Ze hebben niet langer de perstelefoon bij zich, vertellen ze. Die hebben ze doorgegeven aan hun opvolgers.
‘Het voelt alsof er iets geamputeerd is’, zegt Çoban, maar voor Muns niet: ‘Het voelt voor mij als een oase van rust. Ik kan nu uitslapen, niemand belt me meer uit bed.’ Çoban is verbaasd: ‘O, mij is het nog niet gelukt om uit te slapen. Ik word nog steeds om half zeven wakker.’
De twee studentenleiders traden aan toen de eerste lockdown het hoger onderwijs had getroffen. Alle lessen moesten opeens via de laptop. Fysiek onderwijs was uit den boze en opeens zag ook hun bestuursjaar er anders uit dan gedacht. Geen reisjes langs de studentensteden, bijna alles moest vanachter een scherm.
Dahran Çoban. Foto: Susanne Ottenheym Photography.
Schipperen
Muns: ‘Het werd een heel ander jaar dan we gehoopt hadden, en het was ook echt ingewikkeld. We zagen hoeveel impact de crisis op het welzijn van studenten had, we moesten voor meer ruimte pleiten. Aan de andere kant konden we niet zeggen: laat die maatregelen maar zitten.’
Çoban: ‘We moesten soms schipperen: wat willen studenten, en wat is goed voor de hele samenleving? Studenten deden enorm hun best. In de pers werd weleens gezegd dat ze de tweede golf veroorzaakten, terwijl ik vooral zag dat ze met hun hele huis in quarantaine gingen of allemaal strenge huisregels opstelden. Soms mochten studenten hun eigen huis niet in omdat ze met kerst uit de bubbel waren gegaan om hun ouders te bezoeken.’
En er werd aanvankelijk weinig rekening met hen gehouden. Huisgenoten mochten niet eens samen op een grasveldje zitten, want ze waren officieel geen ‘huishouden’. Het leidde tot allerlei (onterechte) boetes en verwijten.
Geen begrip
Muns: ‘Ik miste soms wat begrip. Studenten zitten in een kwetsbare fase van hun leven en ze moesten best grote offers brengen. Je woont net in een nieuwe stad, je zou eigenlijk allemaal mensen moeten leren kennen, maar nu moet je je contacten beperken – en niet omdat je zelf zoveel gevaar loopt. Als een paar studenten dan eens de anderhalve meter vergaten, zoals iedereen weleens is overkomen, dan werd er net gedaan alsof alle studenten de ouderen wilden vermoorden.’
Çoban: ‘Studenten stonden bij versoepelingen ook echt achter in de rij. Ik ben best vaak gebeld: waarom vergeten ze ons? Omdat de meeste studenten gewoon hun studiepunten haalden, leek het voor de politiek geen groot probleem. Er werd ook heel makkelijk gedaan over online onderwijs. Wij werken toch ook online, zeiden ze dan. Maar studenten krijgen er niet voor betaald en ze hebben meestal ook minder ruimte.’
Dus kwamen studenten in verzet. Muns noemt de demonstratie op het Museumplein (‘Ik wil naar school’) een van zijn hoogtepunten. De studenten haalden het nieuws, het studentenwelzijn kwam eindelijk op de agenda.
Virologen
Muns: ‘We hebben echt getwijfeld: moeten we daarvoor de straat op? Maar ik ben blij dat we het gedaan hebben.’ Çoban: ‘Wij gaven er een vervolg aan. We hadden onderzoek laten doen waaruit bleek dat studenten het echt zwaar hadden. Dat hoefden we toen niet meer in elke vergadering te bepleiten.’
En ook het ISO – dat in principe liever praat dan demonstreert – ging de straat op. Samen met scholierenorganisatie LAKS stond het ISO in februari met een klein groepje jongeren op het Plein in Den Haag. De actie sneeuwde een beetje onder, want die dag kwam het kabinet naar buiten met het steunpakket van 8,5 miljard euro.
Het ministerie van Onderwijs had wel enig gevoel voor studenten, merkten ze, maar het drong nog niet helemaal door tot de rest van het kabinet. Het OMT was bepalend voor het beleid, en dat keek – zeker in het begin – vooral virologisch naar de crisis.
Maar uiteindelijk kregen de studentenorganisaties meer voor elkaar dan ze hadden gedacht. Volgend jaar is het collegegeld voor alle studenten gehalveerd. Alles kan altijd beter, maar dit hebben ze toch maar mooi bevochten. Studenten denken soms dat hun mening er niet toe doet, maar ze kunnen het verschil maken, zeggen Çoban en Muns.
Verkiezingen
Eigenlijk hadden de verkiezingen het grootste thema van hun bestuursjaar moeten zijn. En ja, ook daar zijn ze hard mee bezig geweest, vertellen ze.
Het ISO maakte een soort Kieswijzer-website met de standpunten van partijen over allerlei onderwerpen, wat de politiek tot betere stellingnames dwong. Neem alleen al het gehate bindend studieadvies. ‘Daar is veel aandacht voor geweest’, zegt Çoban. ‘We hebben iets in beweging gezet.’ De hoop is dat de norm – volgens het ISO een bron van stress voor eerstejaars – minder streng wordt of zelfs helemaal verdwijnt.
En in de nasleep van de verkiezingen organiseerde de LSVb de landelijke studentenstaking, met een grote demonstratie op het Malieveld voor afschaffing van het leenstelsel. ‘Het was het vetste dat ik heb meegemaakt’, zegt Muns. ‘Een grote demonstratie, op anderhalve meter, zonder onrust, zonder waterkanonnen… Het kon gewoon, en anders zou het onderwerp allang uit de belangstelling zijn weggezakt.’
Eigen voorstel
Op het Malieveld was het ISO afwezig. De twee organisaties hebben beide een net iets ander standpunt over de toekomst van de studiefinanciering. Het ISO kwam deze week met een eigen voorstel, gebaseerd op onderzoek van het Nibud. Maar over zulke verschillen willen ze in dit interview niet moeilijk doen. In grote lijnen zijn ze het heus wel eens: het systeem moet beter.
En dat kan nu ook, zeggen ze. ‘Voor het eerst in decennia is er een kans dat de studiefinanciering voor studenten weer verbeterd wordt’, zegt Muns. ‘Er werd alleen maar op bezuinigd. We hebben er ook voor gezorgd dat het collegegeld een keer naar beneden is gegaan, al is het maar voor een jaar.’
Wat gaan ze doen nu ze zijn afgezwaaid? Muns gaat in zijn eentje backpacken in Zuid-Amerika. ‘Ik was constant zo hard aan het werken, mijn hoofd zat vol adrenaline, er was geen tijd voor vragen als: wat doet de crisis met mij, wat doet een jaar in de belangstelling met mij? Het is goed om te reflecteren op het afgelopen jaar. Daarvoor moet ik even alleen zijn.’
Op zich viel het bij de LSVb nog mee, zegt hij. Eerder richtte hij een vakbond voor sekswerkers op. ‘Als je in de belangstelling wilt staan, moet je opkomen voor sekswerkers. Dan is een studentenbond peanuts.’
Alvast lezen
Çoban gaat volgend jaar in Leiden beginnen aan haar master encyclopedie & filosofie van het recht. Ze gaat dus studeren bij de hoogleraren Paul Cliteur en Afshin Ellian. ‘Het zegt niets over mijn politieke voorkeur’, onderstreept ze, ‘maar ik vind de studierichting heel interessant.’ In de zomer duikt ze misschien alvast in de boeken, denkt ze.
Een jaar in de belangstelling was voor haar ook niet altijd makkelijk, zeker niet omdat vrouwen die zich uitspreken nog veel meer kritiek krijgen dan mannen. Soms voelde het bedreigend en was ze blij dat niemand wist waar ze woonde. Maar soms was de kritiek echt heel dom. ‘Dan zeiden ze bijvoorbeeld dat het ISO zo wit was. Op zulke momenten wist ik wel dat ze zich geen seconde in mij verdiept hadden en me ook meteen weer zouden vergeten.’