Midden in de wereldwijde pandemie van covid-19 zou je misschien verwachten dat de Nobelprijs voor de geneeskunde, linksom of rechtsom, naar de ontwikkeling van vaccins of het onderzoek naar covid-19 zou gaan. Maar dat is niet gebeurd.
Dit jaar draait het om fysiologie. Dankzij het werk van deze winnaars snappen we beter hoe het lichaam omgaat met bijvoorbeeld een warme kop thee: we knijpen niet te hard en we voelen hoe heet de thee is.
Hete peper
In de jaren negentig bestudeerde Julius de werking van het warmtezintuig via het bedriegen van dit zintuig. Een hete peper doet het lichaam geloven dat er werkelijk sprake is van hitte. Mensen beginnen zelfs te zweten. Julius ontdekte welke receptor daarvoor verantwoordelijk was.
Terwijl dit onderzoek gaande was, bogen de in Libanon geboren Patapoutian en zijn medewerkers zich over drukwaarneming. Met andere woorden, als we iemand omhelzen, hoe doen we ze dan geen pijn? Als we een glas vasthouden, waarom knijpen we het dan niet kapot?
Patapoutian en zijn team keken naar 72 genen die erbij betrokken konden zijn. Een voor een schakelden ze die uit, waarmee ze precies dat ene gen ontdekten dat verantwoordelijk bleek voor het waarnemen van fysieke druk.
Corona
Tijdens de persconferentie stelde een van de journalisten de voor de hand liggende vraag: heeft het comité misschien onderzoek naar corona gezien dat in de toekomst Nobelprijswaardig is? Begrijpelijke vraag, was het antwoord, maar zo werkt het comité niet. Het is wachten tot zulk onderzoek genomineerd wordt.
De Nobelprijs voor de geneeskunde en fysiologie is de eerste van dit jaar. In het verleden hebben twee Nederlanders de prijs gewonnen: Niko Tinbergen in 1973 voor zijn onderzoek naar het gedrag van sociale dieren zoals bijen en vogels, en Christiaan Eijkman in 1929 voor zijn onderzoek naar vitamines.
De laureaten delen samen de prijs van tien miljoen Zweedse kronen, oftewel zo’n 985 duizend euro.