Ruim 1.500 studenten vulden afgelopen mei en juni een vragenlijst van de Onderwijsinspectie in over de gevolgen van de coronacrisis. De studenten vonden de kwaliteit van het onderwijs in bijna alle opzichten gedaald.
Neem de interactie met medestudenten tijdens studiemomenten. Die kreeg vroeger een acht, zeggen ze, maar in de crisis daalde dat rapportcijfer naar een 4,8. Een werkgroep of college via Teams is kennelijk niet ideaal.
Docenten
Voor de interactie met docenten geldt ongeveer hetzelfde: in de herinnering van studenten was die vroeger een 7,7 waard, en tijdens de crisis kalfde dat af tot een 5,4. Zulke verschillen zien de studenten op meer punten.
Zijn ze soms gefrustreerd en geven ze sowieso lagere cijfers, ook als dat onterecht is? Dat zou natuurlijk kunnen, maar de studenten maken wel onderscheid. Ze kraken lang niet alles af.
De ict-vaardigheden van docenten kregen én krijgen bijvoorbeeld een 6,6: niets in veranderd, denken de studenten. De ict-voorzieningen zelf gaan van een 6,9 naar een 6,4, maar vergeleken met andere onderwerpen is dat maar een klein verschil.
Lockdowns
Opleidingen deden hun best om het onderwijs door te laten gaan, dwars door lockdowns en beperkingen heen. Die inspanningen waardeerden de studenten klaarblijkelijk met een 6,4. Het lukte kennelijk niet overal even goed.
Maar je kunt niet alle studenten over één kam scheren. De inspectie ziet bijvoorbeeld dat studenten met laagopgeleide ouders meer waardering voor het onderwijs in de crisis hebben dan studenten met hoogopgeleide ouders. Het scheelt steeds een paar tienden, en soms bijna een heel punt.
Ook blijkt dat studenten met een functiebeperking kritischer zijn dan de rest. Misschien lopen ze in de crisis tegen extra problemen aan. Hoe dan ook, zij geven het onderwijs geen genade-zesje, maar een 5.
Hbo en wo
Hbo’ers lijken het zwaarder te hebben gehad dan wo-studenten. Dat valt bijvoorbeeld uit de cijfers voor tentamens op te maken. ‘Ongeveer een derde van de studenten gaf aan lagere cijfers te halen’, schrijft de inspectie, ‘waarbij studenten met een beperking en hbo-studenten oververtegenwoordigd zijn.’
Het omgekeerde gebeurde overigens ook: hoger scoren op tentamens. Dat lukt één op de vier wo-studenten en één op de tien hbo-studenten.
Er zijn ook verschillen tussen studenten uit welvarende gezinnen en gezinnen die minder te besteden hebben, en je kunt ook onderscheid maken naar studierichting, maar één ding is duidelijk: de crisis hakte erin.
Geen ict
De politiek heeft dan ook geld uitgetrokken waarmee het hoger onderwijs de schade kan beperken of herstellen. Wat zouden hogescholen en universiteiten daarmee moeten doen? Als je het studenten vraagt, dan kiezen ze in meerderheid voor activiteiten die de saamhorigheid versterken en begeleiding die het welzijn van studenten verbetert. Slechts één op de vijf noemt betere ict-faciliteiten.