Hoe denk jij over de benoeming van Dijkgraaf als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen?
Subramaniam: ‘Ik ken Dijkgraaf niet persoonlijk, maar hij lijkt me een verstandig mens. Ik ben hoopvol. Hij kent het Nederlandse wetenschapssysteem en dat is goed. Hij heeft niet alleen jarenlange ervaring in Nederland, maar is ook internationaal bekend, dus hij heeft een referentiekader. Dijkgraaf krijgt te maken met dossiers van formaat en heeft al aangegeven dat hij ook mensen gaat teleurstellen. Het is goed dat iemand aan het roer komt te staan die begrijpt hoe de wetenschappelijke financiering werkt. Het is ook zeer positief dat Dijkgraaf iemand is die graag luistert.’
Steenbergen: ‘Dijkgraaf is gepokt en gemazeld en kent de universitaire wereld van binnenuit. Dat is een groot voordeel en biedt meer perspectief dan de benoeming van een beroepsbestuurder. Tegelijkertijd zijn de verwachtingen ook heel hoog, misschien wel te hoog. Bovendien komt hij in een ambtelijke cultuur terecht. Hij kan vol goede voornemens zitten, maar bij de uitwerking toch veel bureaucratie tegenkomen. Hopelijk kan hij iets aan die cultuur veranderen.’
Wormeester: ‘Laat ik benadrukken dat ik de Uraad nog niet gesproken heb, dus ik praat namens mezelf. Moeilijk te zeggen. Dijkgraaf is bekend met het systeem, maar de vraag is wat hij kan veranderen. Tot hoever reiken zijn mogelijkheden? In het onderwijs spelen veel grote dossiers. Als je bijvoorbeeld over werkdruk spreekt, ben ik benieuwd wat hij daaraan kan veranderen. Hij heeft kennis van zaken en de gunfactor. Hopelijk kan hij daar naar opereren.’
Van der Meer: ‘Ik ben heel positief. In een eerder interview met U-Today gaf ik al aan dat ik graag meer mensen met een technische achtergrond in de Tweede Kamer zag. Namens ISO heb ik veel contact met OCW. Dat ik nu met een gaaf persoon als Dijkgraaf kan werken is prachtig. Het is bij wetenschappers altijd de vraag waar ze de prioriteit leggen, hopelijk is dat bij studenten.’
Wat kan hij betekenen voor de UT?
Subramaniam: ‘Je kunt niet van de minister verwachten dat hij specifiek iets voor de UT kan betekenen. Het belangrijkste is dat wij hem als onderwijsinstellingen helpen en de tijd gunnen. Dat zie ik als onze plicht.’
Steenbergen: ‘Specifiek iets voor de UT noemen is lastig. De problemen verschillen ook per universiteit, maar ik hoop dat hij wat gaat doen aan de waslijst aan voorwaardes om als universiteit en als onderzoeker aan geld te komen. Als je het groeifonds als voorbeeld neemt, het maken van plannen daarvoor neemt zoveel tijd en energie in beslag. Dat is een wilde procedure. Meer rust in de universitaire wereld zou fijn zijn.’
Wormeester: ‘Ik ben in bredere zin benieuwd wat hij voor de technische universiteiten kan betekenen. Dijkgraaf heeft een internationale visie. Ik begreep dat hij blij was met het mbo in zijn portefeuille. Ook daar liggen grote uitdagingen. De grenzen tussen het hbo en universitair onderwijs vervagen. Welk onderscheid ziet de minister en hoe wil hij dit gaan neerzetten? Dat zijn interessant thema’s voor de komende jaren. Als ik naar de UT kijk, ben ik vooral benieuwd wanneer hij ons komt bezoeken.’
Van der Meer: ‘Ik denk dat Dijkgraaf de UT beter begrijpt dan anderen door zijn technische achtergrond. Technische universiteiten werken toch anders dan andere universiteiten. Ook snapt hij het belang van wetenschappelijke financiering en dat is fijn voor de UT.’
Wat is het eerste onderwerp waar Dijkgraaf zich op moet richten?
Subramaniam: ‘Corona en de heropening van het onderwijs. Dat is acuut en moet liever vandaag dan morgen gebeuren. De financiering en de bekostiging van het onderwijs zijn ook belangrijke thema’s, maar voor het prioriteren van die waslijst aan onderwerpen moet hij zelf de ruimte krijgen.’
Steenbergen: ‘De doorgeslagen competitie om geld voor onderzoek te krijgen, waar vooral jonge onderzoekers last van hebben. Dat houdt in dat de NWO ook op een andere manier moet gaan werken en daar denken wetenschappers op verschillende manieren over.’
Wormeester: ‘Het belangrijkste is om te kijken wat we geleerd hebben de laatste twee jaren en hoe we onderwijs in de toekomst gaan geven. Daar moet hij de leiding in nemen. Minstens zo belangrijk is de onderzoeksfinanciering. Gaat hij boter bij de vis doen? Daarnaast zijn alle thema’s rondom de studiefinanciering belangrijk. Als laatste wil ik ook de rol van medezeggenschap noemen.’
Van der Meer: ‘Ik wil zeggen dat hij moet zorgen dat de studiefinanciering zo spoedig mogelijk terugkeert, maar de heropening van het hoger onderwijs is nog urgenter. Dat raakt iedereen in het onderwijs. We zijn te lang online geweest. Ook hoop ik dat hij een lijntje uitlegt met Hugo de Jonge (Minister van Volkshuisvesting), want woningnood is ook een studentenprobleem.’
Dijkgraaf heeft de laatste jaren zijn mening over het vorige kabinet niet onder stoelen of banken gestoken. Wat vind je daarvan?
Subramaniam: ‘Het is goed om positie te kiezen, dat helpt in het uitspreken van een ambitie. Een mening kun je altijd nog bijstellen.’
Steenbergen: ‘Goed, maar van iemand van zijn statuur had ik niet anders verwacht. Van mij mag dat meer gebeuren. Universiteiten en colleges van bestuur mogen best hardere uitspraken doen.’
Wormeester: ‘Hartstikke goed. Dat zag je ook bij Ronald Plasterk, toen hij als minister werd benoemd. Dijkgraaf krijgt die uitspraken op zware momenten ongetwijfeld terug, maar dat is voor de discussie alleen maar goed, zeker voor iemand met zijn internationale statuur. Het is belangrijk dat we Dijkgraaf niet te snel afrekenen. Hij moet een cultuuromslag vormgeven in het onderwijs en daar is tijd voor nodig.’
Van der Meer: 'Alleen maar mooi. Het is goed dat iemand als hij zich mengt in het maatschappelijke debat. Nu mag hij het zelf laten zien en de hoge verwachtingen waarmaken. Ik heb er vertrouwen in dat hij een geweldige minister gaat zijn.'