Elk jaar verdeelt de European Research Council beurzen onder jonge onderzoekers (starting grants van 1,5 miljoen euro), ervaren onderzoekers (consolidator grants van 2 miljoen euro) en toponderzoekers (advanced grants van 2,5 miljoen euro).
De beurzen zijn vergelijkbaar met de veni-, vidi- en vicisubsidies uit het talentprogramma van onderzoeksfinancier NWO. Nederlandse instellingen hebben daar veel ervaring mee en doen het goed bij de aanvraag van deze Europese tegenhangers.
Duitsland en VK
Slechts twee landen hebben deze keer meer advanced grants in de wacht gesleept: Duitsland (61) en het Verenigd Koninkrijk (45). Frankrijk komt nipt achter Nederland met 26 toekenningen, op flinke afstand van Italië en Spanje (15 en 14 beurzen).
Je hoeft geen Nederlander te zijn om hier met een ERC-beurs onderzoek te doen, en omgekeerd kunnen Nederlandse onderzoekers ook in het buitenland werken. In de ranglijst van nationaliteiten staan de Nederlanders vierde met 26 toekenningen, achter de Duitsers (58), Britten (29) en Italianen (27).
De beurzen zijn populair. Er kwamen 1.735 aanvragen binnen en daarvan zijn er uiteindelijk 253 uitgekozen. Dat is een slaagkans van 14,6 procent. Een op de vier winnaars is vrouw; in Nederland gaat het om 7 van de 27 winnaars. In totaal is er deze ronde 625 miljoen euro verdeeld.
Geen beurs naar UT
Voor het derde jaar op rij gaat er geen advanced grant naar de UT. In 2019 wist de UT drie van deze beurzen van maximaal 2,5 miljoen euro binnen te slepen.
Brexit
De beurzen voor het Verenigd Koninkrijk zijn overigens nog niet zeker. Het land is immers uit de Europese Unie gestapt. Er ligt een verdrag dat deelname van het VK aan het Europese onderzoeksprogramma mogelijk maakt, maar dat moet nog nader uitgewerkt worden.
Gebeurt dat niet op tijd, dan hebben de onderzoekers twee mogelijkheden: ze kunnen de advanced grant afslaan of ze kunnen hun beurs meenemen naar een onderzoeksinstelling in een land dat wél aan het Europese onderzoeksprogramma deelneemt. Als ze de beurzen teruggeven, dan kunnen andere onderzoekers, die net buiten de boot vielen, alsnog in aanmerking komen voor zo’n advanced grant.
Terwijl sommige landen goed presteren bij de aanvraag van Europees onderzoeksgeld, vallen andere landen zelden in de prijzen. De ongelijke verdeling van het onderzoeksgeld is een politiek probleem: Europa wil graag investeren in onderzoek en innovatie, maar sommige lidstaten krijgen zelden of nooit een beurs en hebben meer aan bijvoorbeeld landbouwsubsidies. Het resulteert in een strijd tussen ‘kennis’ en ‘koeien’.
Niet slimmer
‘Wetenschappers zijn in het ene land niet slimmer dan in het andere’, zei de Nederlandse hoogleraar en ERC-vicepresident Eveline Crone vorig jaar. Met uitwisselingsprogramma’s probeert de ERC het patroon te doorbreken dat sommige landen, met al hun ervaring, steeds weer de beurzen bemachtigen.