Over het algemeen zijn promovendi als werknemers in dienst, maar de afgelopen jaren mochten universiteiten ‘experimenteren’ met een stelsel van studentpromovendi. Die krijgen geen salaris, maar een beurs. Vooral de Rijksuniversiteit Groningen is daar op ingesprongen, met 1.500 van zulke promotieplaatsen.
De studentpromovendi vallen niet onder de cao. Hun beurs wordt elk jaar bijgesteld aan de hand van de inflatie, staat in de voorwaarden. De inflatie is nu torenhoog, dus zouden de beurzen flink moeten stijgen.
Dat gebeurt niet. De studentpromovendi krijgen er evenveel bij als werknemers, namelijk vier procent. Anneke Kastelein, voorzitter van het Promovendi Netwerk Nederland, is er boos over: ‘De afgelopen jaren heeft de universiteit erop gehamerd dat deze groep niet vergelijkbaar is met werknemerpromovendi, en nu wordt ineens wel één lijn getrokken.’
Niet werkbaar
In eerdere jaren zouden de beurzen zijn verhoogd aan de hand van de inflatie in de maand april, schrijft de Ukrant, het Groningse universiteitsblad. Dit jaar was de inflatie in april 9,6 procent. Maar volgens de manager van het promotieonderwijs, Marjan Koopmans, zou zo’n hoge stijging niet werkbaar zijn en zijn er bovendien ‘heel veel verschillende indices’ om de inflatie vast te stellen.
De promotiestudenten ontvangen nu 1.954 euro netto. Het verschil tussen een stijging met vier of met negen procent is ongeveer 100 euro per maand.
Overigens komt er in 2024 een einde aan het experiment met promotiestudenten. Minister Dijkgraaf ziet er geen meerwaarde in en gaat de student-promovendus niet in de wet opnemen. Al vanaf de start is het experiment omstreden, want de studentpromovendi hebben minder goede arbeidsvoorwaarden en doen ongeveer hetzelfde werk als gewone promovendi. Volgens Dijkgraaf is het draagvlak te klein.