Vinkje bij ‘aanvullende beurs’ helpt enorm, zegt Dijkgraaf

Niet geschoten is altijd mis: vrijwel alle nieuwe studenten vragen de aanvullende beurs aan, nu studiefinancier DUO die optie standaard heeft aangevinkt. Dat meldde minister Robbert Dijkgraaf dinsdagavond in de Eerste Kamer.

Photo by: Martijn Beekman

Dinsdag, na een lang debat over de pensioenen, sprak de Eerste Kamer over het wetsvoorstel voor een nieuwe basisbeurs. Geen moment kwam dat wetsvoorstel in gevaar, maar de senatoren hadden toch allerlei vragen en opmerkingen.

Zo bracht D66 de aanvullende beurs ter sprake. Hoe zorgt de minister ervoor dat iedereen die daar recht op heeft, er inderdaad gebruik van maakt?

De aanvullende beurs (straks maximaal 416 euro per maand) is bedoeld voor studenten uit gezinnen met een lager inkomen. Ze kunnen al een deel van die beurs krijgen als het gezamenlijke inkomen van hun ouders lager is dan 70 duizend euro.

Niet uit te leggen

'Voor uw informatie: er waren studenten die recht hadden op een aanvullende beurs, deze niet namen en alsnog een lening afsloten', vertelde Dijkgraaf aan de senatoren. 'Dat is totaal niet uit te leggen, anders dan dat ze niet op de juiste manier zijn voorgelicht.'

Om die reden heeft DUO het aanvraagscherm voor de studiefinanciering aangepast. Tegenwoordig staat er standaard een vinkje bij de aanvullende beurs. Je moet het vinkje dus weghalen als je de beurs per se niet wilt.

Het deel van de studenten dat de aanvullende beurs nu wel aanvraagt, is sinds 1 januari van 69 naar 93 procent gestegen. Dijkgraaf: 'Dat laat zien hoe soms een heel kleine interventie een groot effect kan hebben.'

Er zitten voor studenten weinig nadelen aan. DUO checkt bij de Belastingdienst of het inkomen van de ouders inderdaad laag genoeg is. Zo ja, dan krijgt de student de aanvullende beurs toegekend. Maar let op: net als de basisbeurs zelf is de aanvullende beurs aanvankelijk een lening. Alleen als je binnen tien jaar bent afgestudeerd, wordt de schuld kwijtgescholden. Zo niet, moet je alles terugbetalen.

Compensatie

Andere vragen gingen bijvoorbeeld over de compensatie voor studenten van het leenstelsel. Daar heeft het kabinet een miljard euro voor uitgetrokken, goed voor zo’n 1.400 euro voor vier jaar misgelopen basisbeurs. Gegeven de hoge studieschulden is dat veel te weinig, vinden critici. Met name de SP hamerde daarop en ook de Partij voor de Dieren noemde het 'een druppel op een gloeiende plaat'.

Dijkgraaf veegde de kritiek, zoals hij al vaak heeft moeten doen, van tafel. Een politieke meerderheid heeft het leenstelsel per september 2015 ingevoerd om investeringen in het hoger onderwijs mogelijk te maken. 'Dat we daar nu op terugkomen, is natuurlijk niet fraai', voegde hij eraan toe. 'Dat erkent het kabinet ook. Het komt niet zo vaak voor. Daarom hebben we er dus ook voor gekozen om met deze tegemoetkoming te komen.'

Het is gewoon niet anders, is eigenlijk zijn antwoord. 'Het is een tegemoetkoming, maar ik kan ook rekenen; ik zie ook dat het geen volledige compensatie is voor zo’n negen duizend euro die studenten toch niet hebben gekregen in de periode van het leenstelsel.'

Inflatie

En de tijdelijke verhoging van de basisbeurs voor uitwonende studenten (164 euro per maand) in verband met de hoge inflatie? Waarom krijgen ze die maar één jaar en daarna niet meer?

Dijkgraaf weet gewoon niet waar hij het van moet betalen, is het antwoord. 'U weet allemaal welk financieel klimaat we tegemoet gaan.' Er is wel over gepraat in het kabinet, zei hij. 'Nou, dat is een stevig gesprek geweest.' Maar die verhoging is en blijft dus eenmalig.

Volgende week stemt de Eerste Kamer over het nieuwe wetsvoorstel, zodat het inderdaad per september 2023 van kracht wordt.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.