Na de VVD en de SP presenteerden ook GroenLinks-PvdA, de Partij voor de Dieren (PvdD), Volt en het CDA hun conceptverkiezingsprogramma.
Positie van de student
De partijen hebben allemaal oog voor de student. GroenLinks-PvdA wil bijvoorbeeld de stress en prestatiedruk onder studenten intomen: het bindend studieadvies (bsa) moet worden afgeschaft en er moet meer geld komen voor studenten die wegens een beperking of bestuurswerk studievertraging oplopen.
Met die ondersteuning zouden studenten ook eerder geneigd zijn om in de medezeggenschapsraden te gaan, die nu nauwelijks leden kunnen vinden. Die raden zouden ook meer invloed moeten krijgen.
Volt pleit voor de invoering van een renteplafond van 2,5 procent op studieleningen en wil voor alle studenten een stagevergoeding van ten minste 550 euro per maand.
De PvdD wil de ov-studentenkaart helemaal gratis maken, zelfs voor wie niet afstudeert. Verder hamert de partij nog altijd op een royale compensatie voor de ‘leenstelsel-studenten’. Het collegegeld zou moeten worden verlaagd en de beurs voor uitwonende studenten moet omhoog naar structureel 475 euro per maand.
Ook het CDA wil de student wat lucht geven, maar is niet zo scheutig. De partij promoot het flexstuderen, waarbij studenten collegegeld per studiepunt betalen. Afgestudeerden moeten makkelijker van hun studieschuld af kunnen komen. Werkgevers kunnen een handje helpen en snelle aflossers mogen rekenen op een fikse korting van de overheid.
Maximum
Dat er iets moet gebeuren aan de ongebreidelde toestroom van internationale studenten, daar zijn alle partijen het over eens. Die gaat ten koste van de huisvesting en zorgt voor overvolle collegezalen. Maar over de oplossing verschillen de partijstandpunten.
Volgens GroenLinks-PvdA zouden instellingen minder moeten worden gefinancierd op studentenaantallen en zou Engelstalig onderwijs alleen moeten worden toegestaan voor opleidingen waar het niet anders kan. Daar sluit de PvdD zich bij aan: 'De toegenomen massaliteit gaat ten koste van de kwaliteit van het onderwijs.'
Het CDA vraagt zich eveneens af waarom instellingen geld krijgen voor het aantal studenten en veel minder voor hun maatschappelijke taken. De christendemocraten willen wel 'internationaal toptalent' binnenhalen maar niet te veel: als het tot problemen leidt bij opleidingen dan moet er een studentenstop komen.
Volt wil per instelling kijken waar behoefte aan is. 'Een universiteit als in Maastricht is in veel grotere mate afhankelijk van de toestroom van internationale studenten dan bijvoorbeeld universiteiten in Amsterdam of Leiden.' Over het algemeen wil de partij de uitwisseling van studenten in Europa eigenlijk bevorderen.
Onafhankelijk onderzoek
Naast de huidige overheidsfinanciering voor wetenschappelijk onderzoek moet er volgens de combinatie PvdA-GroenLinks een fonds komen waaraan bedrijven kunnen bijdragen. Ze kunnen interessante onderzoeksopdrachten indienen maar hebben geen zeggenschap over de opzet en de uitkomsten ervan. Zo kan de onafhankelijkheid en maatschappelijke waarde ervan beter getoetst worden, is het idee.
Volt wil iets vergelijkbaars. Bedrijven zouden de wetenschap voor twee derde overeind moeten houden. Dat kan worden bevorderd in Europees verband, door grote samenwerkingsprojecten. Het CDA is minder uitgesproken maar wil wel dat instellingen en instituten meer vaste bekostiging krijgen.
Maar de PvdD legt de bal bij die overheid, die structureel meer zou moeten investeren in de wetenschap. Dat zou moeten gaan via meerjarenplannen. Zo zouden schimmige derde geldstromen en dubbele petten van hoogleraren kunnen worden voorkomen. Alle dierproeven en snijpractica in het onderwijs en onderzoek zijn uit den boze.
Tekorten
Om de tekorten op de arbeidsmarkt op te lossen vinden al de vier partijen een herwaardering van praktijkgerichte studies in het mbo en hbo wenselijk. Maar ze kijken ook naar specifieke tekorten. GroenLinks-PvdA wil bijvoorbeeld de stagevergoeding voor pabostudenten verhogen naar 750 euro. Het CDA kijkt vooral naar de terugloop van studenten in techniek en zorg. 'Wij stimuleren instellingen, ouders en aspirant-studenten om voor opleidingen te kiezen waar vraag naar is op de arbeidsmarkt.'
Dit zijn allemaal conceptprogramma’s waar de leden nog zaken aan kunnen veranderen. Eind september zullen de partijen hun definitieve verkiezingsprogramma’s vaststellen.