Alle partijen behalve de VVD steunden afgelopen oktober een amendement van Pieter Omtzigt om de rente te verlagen voor de studenten van het leenstelsel. Dat wordt betaald door het belastingvoordeel voor expats te verkleinen.
Maar rente verlagen is makkelijker gezegd dan gedaan. In een brief legt minister Dijkgraaf de Tweede Kamer drie mogelijkheden voor: een korting op de rente, een renteplafond of een jaarlijks bedrag. Alle drie hebben ze voor- en nadelen.
Voor wie?
En voor wie doe je het precies? Dijkgraaf schetst de situatie van een student die 1.300 euro aan basisbeurs voor thuiswonenden misloopt en uiteindelijk 20 duizend euro schuld opbouwt. Een andere student gaat een jaar later studeren, krijgt meteen de basisbeurs en komt uit op 18.700 euro schuld. Krijgt de eerste een verlaagde rente en de tweede niet? Het roept vragen op over gelijke behandeling.
Naar schatting levert het amendement 183 miljoen euro per jaar op. Daarmee kun je de rente met bijvoorbeeld 1 procent verlagen. Stel dat de rente naar 5 procent stijgt, dan betalen studenten van het leenstelsel dus 4 procent.
Je kunt ook een plafond instellen, bijvoorbeeld 2,75 procent. Zolang de rente laag is, betalen de pechstudenten dan hetzelfde als anderen. Mocht de rente stijgen, dan blijft die van hen hooguit 2,75 procent. Hoe hoger de rente voor andere studenten, hoe groter hun voordeel.
Van verminderde rente profiteren voornamelijk oud-studenten met voldoende inkomen, legt Dijkgraaf uit. Anderen vallen onder de ‘draagkrachtregeling’ en lossen minder studieschuld af, of zelfs helemaal niets.
Jaarlijks bedrag
De derde optie, schetst de minister, is een jaarlijks bedrag uitkeren (of van de studieschuld aftrekken) aan pechstudenten die nu een tegemoetkoming krijgen. Dat zou neerkomen op 65 euro per leenstelseljaar, dus 260 euro per jaar voor studenten die vier jaar basisbeurs misliepen.
Het voordeel: je kunt rekening houden met het aantal jaren misgelopen basisbeurs (dat is met die rentekorting eigenlijk niet te doen) en het geld komt ook terecht bij studenten die geen lening wilden afsluiten. Een nadeel is dat studenten met hoge schulden hier relatief minder van profiteren.
In het algemeen lijkt Dijkgraaf niet erg enthousiast over de aanpassing. Natuurlijk is de stijgende rente niet fijn, maar het stelsel is juist bedoeld voor alle omstandigheden. De rente is lager dan op de markt en er zijn vangnetten voor oud-studenten met een laag inkomen. Als de politiek het stelsel steeds aanpast ‘aan de economische omstandigheden van het moment’, dan wordt het volgens hem nogal kwetsbaar.
Houdbaarheid
En verschillen in rente tussen oud-studenten zijn ook moeilijk uit te leggen. Mocht de Tweede Kamer daarvoor kiezen, dan moet er nader onderzoek komen ‘naar de juridische houdbaarheid daarvan, in het licht van het beginsel van gelijke behandeling.’
Gaat die 183 miljoen euro inderdaad van de expats komen, zoals Omtzigt beoogt met zijn amendement? In de Eerste Kamer is het enthousiasme minder groot. De versobering van het belastingvoordeel zal de Nederlandse economie schaden, meent een meerderheid van de senatoren. Ze vragen het kabinet om met een alternatief voorstel te komen.
Andere ideeën
In dezelfde brief kaart Dijkgraaf ook enkele andere verzoeken af. De Tweede Kamer vroeg hem van alles te onderzoeken en dat is nu gebeurd. Bijvoorbeeld het bevriezen van de rente, waar sommige partijen voor pleitten. Dat zou elk jaar vele miljarden kosten.
Een ander idee was korting voor studenten die versneld aflossen. Klinkt sympathiek, maar daar kunnen studenten misbruik van maken, legt de minister uit, bijvoorbeeld door maximaal te lenen en het dan met korting versneld af te lossen. Dan maken ze winst op hun lening.
En is het een idee om eindelijk een banner met ‘Let op! Geld lenen kost geld’ op de website van DUO zetten? De intentie is goed, zegt Dijkgraaf. ‘Ik ben alleen geen voorstander om te werken met deze banner.’ Want een studielening is iets anders dan een ‘consumptieve lening’ (voor pakweg een auto of een televisie). Dus nee, die waarschuwing komt niet op de website.
Wel gaat het Nibud, op verzoek van het kabinet, weer onderzoek doen naar de koopkracht van studenten. Dat gebeurde een poosje niet, omdat het te ingewikkeld zou zijn. Maar zo’n onderzoek komt er nu toch en ook in de jaarlijkse koopkrachtplaatjes rond Prinsjesdag zullen studenten worden opgenomen.