Het afschaffen van de basisbeurs in 2015 moest honderden miljoenen euro’s opleveren voor de kwaliteit van het hoger onderwijs. Om te zorgen dat het geld goed terechtkwam, moesten universiteiten en hogescholen met de medezeggenschap praten. Bovendien moest een speciale commissie oordelen of de plannen echt in orde waren.
Nu is de basisbeurs weer terug en wil demissionair minister Dijkgraaf de ‘kwaliteitsbekostiging’ schrappen. Het geld (625 miljoen euro per jaar) kan dan rechtstreeks naar hogescholen en universiteiten, is het idee.
In het wetsvoorstel dat dit regelt, staat bovendien iets over de tegemoetkoming aan pechstudenten: de overheid gaat rekening houden met de inflatie, zodat die tegemoetkoming omhoog gaat.
Maar onder meer de VVD zou juist graag meer eisen stellen aan de uitgaven van onderwijsinstellingen. Die vindt kwaliteitsbekostiging in principe een goed idee. Het wetsvoorstel zou controversieel moeten zijn, meent de partij. Dan wordt het niet meer behandeld tot er een nieuw kabinet zit – en dat kan nog maanden duren.
Krimpregio’s
Op de donderdag voor de kerstvakantie spraken de Tweede Kamerleden van de onderwijscommissie hierover. Het ging snel: tien van de negentien aanwezigen steunden het idee om dit wetsvoorstel controversieel te verklaren.
Dit is met name voor hogescholen in krimpregio’s erg slecht nieuws, wierp Kamerlid Jan Paternotte (D66) tegen. Maar dat kon de meerderheid niet overtuigen. Claire Martens (VVD) wil voor een komend kabinet de grondslag voor kwaliteitsbekostiging behouden, lichtte ze toe.
Na de ministerraad van vrijdag heeft demissionair minister Dijkgraaf hier schriftelijk op gereageerd. We komen in tijdnood, schrijft hij. Het wetsvoorstel zou uiterlijk 1 juli door Tweede en Eerste Kamer behandeld moeten zijn en per 1 januari 2025 in werking moeten treden.
Zijn plan was de 626 miljoen euro aan de vaste bekostiging van het hoger onderwijs toe te voegen. “Deze verhoging van de vaste voet is met name van belang voor hbo- en wo-instellingen in de krimpregio’s”, stelt hij. Die hebben dan meer geld om de dalende studentenaantallen op te vangen.
Als dat niet gebeurt, moet er weer een nieuwe ronde van kwaliteitsafspraken komen. Dat kost veel tijd en moeite, of zoals Dijkgraaf het formuleert: dat leidt tot ‘regeldruk’. Hij wil juist meer stabiliteit scheppen.
Pechstudenten
Bovendien wil hij met hetzelfde wetsvoorstel zorgen dat de tegemoetkoming aan pechstudenten stijgt. Studenten krijgen straks een bedrag voor elke maand basisbeurs die ze ten tijde van het leenstelsel zijn misgelopen, maar dat gebeurt pas als ze hun diploma behalen. Het kabinet wil de tegemoetkoming in de tussentijd laten meegroeien met de inflatie: daar is naar verwachting honderd miljoen euro mee gemoeid. Ook dat dreigt vertraging op te lopen.
Dinsdag zal blijken of een meerderheid in de Tweede Kamer (en niet alleen in de onderwijscommissie) het wetsvoorstel controversieel wil verklaren, ondanks deze bezwaren. Dan is het reces afgelopen en zijn de eerste stemmingen van het nieuwe kalenderjaar. Pal daarna begint overigens het debat over de begroting van het ministerie van Onderwijs.