Rosanne Hertzberger had dinsdag in haar eerste grote debat nog geen woord gezegd of ze werd al met een oude column om de oren geslagen. Daarin pleitte de kersverse woordvoerder hoger onderwijs van Nieuw Sociaal Contract stellig vóór internationalisering en verengelsing. Haar partij Nieuw Sociaal Contract is er fel tegen.
Het was een beetje een plaagstootje, van Luc Stultiens van PvdA-GroenLinks. Nadat hij de voordelen van internationalisering had bezongen, haalde hij nog even een ‘goeie column’ aan van Hertzberger: ‘Er is geen grotere verrijking dan in de collegebanken de rest van de wereld te ontmoeten. Dat je leert hoe klein je bent, hoe beperkt je blik is.’ Ook Jan Paternotte van D66 had deze column willen citeren, zei hij even later.
Tot vlak voor de verkiezingen had Hertzberger een vaste plek in dagblad NRC. Daarin schreef ze in februari 2020 dat de verengelsing ‘verder aangemoedigd’ mag worden. ‘Wie wil er in godsnaam ons microtaaltje leren terwijl elke idioot op straat hardnekkig en vloeiend Engels blijft antwoorden?’, schreef ze. En ook: ‘Juist in een land waar de academische lingua franca zo goed gesproken wordt, is hoger onderwijs in het Engels een no-brainer.’
Als columnist stond Hertzberger bekend als iemand die graag stevig stelling nam. Ze won daarvoor in 2021 de Lof der Zotheidsprijs, omdat ze volgens het Erasmus Comité met haar columns ‘in de voetsporen treedt van Erasmus’. Die laatste schreef vijf eeuwen geleden ook alles in een andere taal (Latijn), maar pleitte tegelijkertijd voor vertalingen van belangrijke teksten voor het gewone volk.
In haar ‘maiden speech’ was Hertzberger gisteren uiterst kritisch op de verengelsing die ze eerst nog zo roemde. Ze vroeg zich af hoe toegankelijk het hoger onderwijs nog is nu ‘bijna tachtig procent van de masteropleidingen volledig in het Engels is, evenals dertig procent van de bachelors’. Voldoet Engelstalig onderwijs nog wel aan de ‘kerntaak om toegankelijk te zijn voor de Nederlandse burger’?
Hertzberger: ‘Geen land heeft zijn eigen taal zo gretig verwaarloosd als Nederland. Nederlands is in hoog tempo een randverschijnsel aan het worden in de academie. Die internationalisering is compleet uit de hand gelopen en er is echt dringend balans nodig.’
Haar column kon ze zich niet goed meer herinneren, bleek uit haar reactie op Stultiens. Ze dacht dat ze die misschien geschreven had ‘tijdens mijn studietijd, in 2008’, toen niet veertig procent van de eerstejaars op de universiteit uit het buitenland kwam, maar ‘twee keer zo weinig. Destijds was de instroom ongeveer zestien procent’.
Het klopt dat de instroom van buitenlandse studenten de afgelopen jaren flink is gegroeid. Maar aanhaalde column komt toch echt uit 2020, toen de internationale instroom al aanzienlijk was: rond de 35 procent, in plaats van die 40 nu.
Is Hertzberger hierover van mening veranderd? Ja en nee. Sowieso is er sinds die column ook veel veranderd, zegt ze in een telefonische reactie. ‘Het aantal buitenlandse studenten is in de jaren sinds die column gestegen van 85 duizend naar meer dan 120 duizend. En er is nog iets veranderd: veel van deze studenten hebben nu ook recht op een basisbeurs. Ondertussen wordt een studentenkamer vinden alleen maar moeilijker.’
Wat bij haarzelf is veranderd, zegt Hertzberger, is dat ze nu beter op haar netvlies heeft hoe belangrijk buitenlandse studenten zijn geweest voor het op peil houden van het marktaandeel van universiteiten. ‘Ik zie nu scherper dat bij het aantrekken van buitenlandse studenten geld een belangrijke rol speelt.’
Ze heeft haar eigen column teruggelezen, vertelt ze, maar wat ze daar nu van vindt laat ze liever in het midden. ‘Het was te verwachten’ dat ze eens door haar eigen columns achtervolgd zou gaan worden. ‘Maar ik ben wel beter geworden in zeggen: daar kan ik niet op reageren.’