‘High tech, human touch in de etalage’, zegt wetenschappelijk manager Jan-Willem van ’t Klooster over de nieuwe locatie van het BMS Lab. Pontificaal bij de hoofdingang bij de UT zit het lab nu, in ieder geval tot de verbouwing van Cubicus afgerond is. Van ’t Klooster is blij met deze nieuwe plek. ‘We zijn er absoluut op vooruitgegaan. Deze ruimte is veel groter, dus we hebben voor meer dingen meer plek.’
De faciliteit, volgens Van ’t Klooster een ‘katalysator tussen de sociale wetenschappen en technologie’, was in Cubicus redelijk uit haar jasje gegroeid. Waar het begon met zo’n 65 projecten in 2017 en 110 projecten in het jaar erna, draait het BMS Lab inmiddels 320 projecten op jaarbasis.
Rijsimulatoren en robots
Gezien die groei en de grotere ruimte konden de tientallen aanwezigen donderdagmiddag niet één rijsimulator zien, maar een volledig rijsimulatiecentrum. ‘We hebben nu drie rijsimulatoren, zowel experimentele als praktische. Daarmee kunnen we onder meer onderzoek doen naar bijvoorbeeld menselijke factoren in het verkeer of hersensignalen tijdens gamen.’
Het vernieuwde BMS Lab liet zich ook van andere kanten zien. Zo was er onder andere een AI-gedreven robot genaamd Furhat die toegepast kan worden in de communicatie met patiënten. En VR-brillen en andere wearables, bijvoorbeeld voor het meten van stress tijdens presentaties – een Zwaartekrachtproject van hoogleraar Matthijs Noordzij.
Twente Panel
Een niet-zichtbaar initiatief was er ook: het Twente Panel, gekoppeld aan de eigen TIIM-app. ‘Het is een groep mensen die zich als proefpersoon beschikbaar stelt. Voorheen, als proefpersonen deelnamen aan een onderzoek in die app, dan was het daarna vaak gewoon klaar. Terwijl behoorlijk wat mensen toch vaker onderzoekers willen helpen op die wijze. En zeker sociale wetenschappers zijn vaak wel op zoek naar een grote groep met brede representatie’, aldus Van ’t Klooster.
‘Voor de zomer willen we dit panel in een soort pilotvorm testen’, vervolgt Van ’t Klooster. ‘Na de zomer willen we het breder beschikbaar maken voor UT-wetenschappers. Daar moet dan wel een voorstel worden ingediend; we willen voorkomen dat we de groep gaan overvragen.’
