Het Nederlandse hoger onderwijs moet internationaler, schrijft minister Bussemaker vandaag op haar blog. Ze helpt een handje: Nederlandse studenten die naar het buitenland gaan, kunnen vanaf volgend jaar 1250 euro krijgen, buitenlanders die hierheen komen 5000 euro. 'De beurzen dekken de kosten dus niet, maar vormen een tegemoetkoming', aldus de minister.
Buiten EU
Alleen studenten van buiten de Europese Unie of Nederlandse studenten die naar een land buiten de EU willen, komen voor het beurzenprogramma in aanmerking. Binnen Europa bestaan immers al langer de Erasmusbeurzen. Universiteiten en hogescholen gaan de studenten selecteren, zodat die 'optimaal aansluiten bij hun profiel, de regionale arbeidsmarkt en de landen waarmee zij samenwerken'.
Voor het programma is jaarlijks vijf miljoen euro beschikbaar, maakte minister Bussemaker in de zomer al bekend. De overheid legt de ene helft op tafel en de andere helft wordt door universiteiten en hogescholen betaald. Het idee komt dan ook uit de koker van instellingen zelf: die pleitten in mei 2014 in hun internationaliseringsvisie voor een beurzenprogramma.
Sinds het Centraal Planbureau in 2012 uitrekende dat buitenlandse studenten de schatkist uiteindelijk miljoenen opleveren, doet het ministerie haar best om studies voor hen aantrekkelijker te maken. Vorig jaar lanceerde Bussemaker daarnaast een plan om meer buitenlanders in Nederland te houden als ze eenmaal zijn afgestudeerd.
Vanmiddag spreekt de Tweede Kamer met minister Bussemaker over internationalisering.