Vandaag debatteert de Tweede Kamer over selectie en de kansen van afgestudeerden op de arbeidsmarkt. Studies moeten niet opleiden voor de werkloosheid, vindt de VVD. Als het aan de liberalen ligt, moeten opleidingen daarom periodiek hun bestaansrecht gaan bewijzen.
Nut en noodzaak
Opleidingen hoeven hun nut en noodzaak nu alleen aan te tonen voordat ze van start mogen. Diezelfde toets wil de VVD ook voor bestaande opleidingen invoeren. Goed idee, vindt het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). Want opleidingen worden nu niet gedwongen om zich met de aansluiting op de arbeidsmarkt bezig te houden, terwijl ze wel gestimuleerd worden om veel studenten te trekken: die leveren immers geld op.
‘Opleidingen hebben maatschappelijke waarde’
Hun tegenhangers van de Landelijke Studenten Vakbond zien dat anders. Zij denken dat eerlijke voorlichting over baankansen volstaat. Een opleiding is immers meer dan een voorbereiding op de arbeidsmarkt, aldus de LSVb. ‘Opleidingen hebben vaak ook een maatschappelijke waarde voor de samenleving en de desbetreffende student.’
Maar volgens het ISO moet zo’n periodieke toets zich niet beperken tot de baankans. Kleine opleidingen die dreigen te verdwijnen, kunnen een maatschappelijke waarde hebben en dan toch de toets doorstaan.
Bij grote opleidingen als rechten, psychologie en economie moeten studenten weliswaar worden voorbereid op de arbeidsmarkt, alleen al omdat er duizenden studenten naartoe gaan. Maar academische opleidingen monden nu eenmaal niet per se in een beroep uit. Daarom kun je wo-opleidingen niet zomaar afrekenen op hun aansluiting op de arbeidsmarkt, vindt het ISO.
Het is de vraag of de VVD een meerderheid achter het plan krijgt. Coalitiepartij PvdA liep er gisteren nog niet warm voor, maar was zojuist redelijk positief over het ISO-standpunt. Minister Bussemaker moet nog reageren.