Hoe lang werk je al op de UT?
‘Een jaar, ik begon in september 2018. Na vijf jaar als adviseur en onderzoeker bij Arcon, een stichting die werkt in het sociale domein, vond ik het tijd voor iets nieuws. Dat was namelijk mijn eerste echte baan na de studie bestuurskunde aan de UT. Ik solliciteerde bij de UT op een functie als junior beleidsmedewerker, maar gaandeweg het gesprek kwam de vraag of ik een traineeship zag zitten. Twee jaar lang verschillende plekken en projecten draaien: dat leek me wel wat.’
En hoe bevalt het?
‘Heel goed. Ik zocht afwisseling en nieuwe ervaringen, en die krijg ik volop. Op dit moment ga ik de diensten langs om ze te bevragen wat ze onder public engagement verstaan en wat ze eraan doen. Heel breed gaat het om samenwerking met externe partijen die kleiner zijn dan de UT en waar we niet direct een winstoogmerk bij hebben. Dit doe ik in het kader van Shaping 2030 om de schrijfgroep van input voorzien.’
Hoe is het om terug te zijn op de UT?
‘Super. Hier studeren of werken, dat is natuurlijk een heel verschil. Maar aan het einde van mijn studie werkte ik ook al op de campus, als student-assistent bij Student & Education Service Centre. Daarna was ik bezig met de instellingstoets kwaliteitszorg. En ik was eigenlijk al een beetje terug op de UT, omdat ik aan mijn promotie werk.’
Sorry, je promoveert ook nog?
‘Ja, dat kwam zo op mijn pad. Voor mijn scriptie interviewde ik vijftig families die een familieband hadden met overlevers van de genocide op christenen in 1915 in het Ottomaanse rijk, beter bekend als de Armeense genocide. Dat kon ik doen omdat mijn moedertaal Aramees is, een taal die door weinig mensen wordt gesproken. De data die daaruit voortkwam, is een goudmijn. Na mijn bul vroeg begeleider Ringo Ossewaarde of ik met hem een artikel wilde publiceren.’
‘Intussen ben ik gaan werken als adviseur. Toen een collega bij Arcon vroeg of ik hem in contact kon brengen met onderzoekers op de UT, hoorden ze dat ik inmiddels twee artikelen had gepubliceerd en eentje was geaccepteerd door een tijdschrift. Ringo vroeg of ik langs kon komen, omdat ik al een heel eind op weg was om te promoveren.’
Heb je een persoonlijke band met je onderzoek?
‘Dat kun je wel zeggen. Ik ben in Nederland geboren, maar mijn familie komt uit het zuidoosten van Turkije. Een familielid interviewde in 1980 al de overlevers van de genocide, dat staat allemaal op video. Toen ik dat zag, wist ik: hier wil ik ook iets mee doen. Omdat de slachtoffers veelal ongeletterde minderheden zijn, dreigt hun verhaal verloren te gaan. Zeker omdat deze mensen over de hele wereld verspreid wonen.’
‘In mijn familie zijn er ook directe verbanden. Aan moederskant is mijn overgrootvader destijds tot kindslaaf gemaakt. Hij is uiteindelijk door de familie teruggekocht en is in Nederland ruim 100 jaar oud geworden. Van vaderskant is er het verhaal van de zus van mijn overgrootvader. Haar situatie was uitzichtloos en ze wilde zelfmoord plegen, omdat ze anders als seksslavin verhandeld zou worden. Ze liet zich vallen in een waterput, maar overleefde het omdat die gevuld was met lijken. Een Koerdische invloedrijke man dwong haar om met hem te trouwen, waarbij hij haar familie zou sparen. Mijn zusje heeft hierover een documentaire gemaakt vanuit haar Saxion-studie. Daarover was vorig jaar nog ophef, omdat een interview met haar niet werd gepubliceerd omdat de genocide gevoelig ligt.’
Ben je al eens naar je moederland geweest?
‘Dat staat nog op mijn bucketlist. We waren onlangs wel in Libanon – en daar had ik wel echt een gevoel van thuiskomen. Libanon is een prachtige combinatie van modern en niet-modern en het is de enige plek in die regio waar christenen wonen. Waar mijn roots liggen, daar is geen moderniteit. Ik zou niet kunnen leven zonder bijvoorbeeld wifi. En teruggaan naar het gebied waar ik vandaan kom, is risicovol. Toen mijn zusje er filmde, was er intimidatie. Geweerschoten op de achtergrond bijvoorbeeld.’
Verliefd, verloofd of getrouwd?
‘Getrouwd en twee kinderen van vier en twee jaar oud. We wonen in Hengelo en maken deel uit van de Syrisch-Orthodoxe gemeenschap. We gaan niet iedere week naar de kerk, maar wel regelmatig. Dat wil ik mijn kinderen graag meegeven. Het geloof heeft ook praktisch nut. Micha, mijn jongste zoontje, werd ’s nachts altijd wakker omdat hij droomde dat er een wolf in de kamer was. De pastoor loste dat in een gesprek met hem op. Maar het probleem is niet helemaal weg: Micha komt ons nu midden in de nacht vertellen dat er géén wolf in de kamer is.’