Hoe is het om in deze tijden voetbaltrainer te zijn?
Smit: ‘Lastig, want er gebeurt eigenlijk niks meer. De competities liggen sinds begin oktober stil. Daarna zijn wij in groepjes van vier door blijven trainen tot 10 december. Vanaf toen mochten we ook niet meer trainen. De fysio heeft de jongens daarom wat oefenstof meegegeven om fit te blijven. Wat het vooral lastig maakt, is dat er vrijwel geen contact meer is onderling. Ik heb de spelers onlangs de in de groepsapp een gelukkig nieuwjaar gewenst, maar verder houdt het op.’
Smit staat sinds de zomer van 2019 aan het roer bij Drienerlo. De UT-alumnus, tegenwoordig teamleider EU Consultancy bij subsidieadviesbureau Vindsubsidies, is dus bezig aan zijn tweede seizoen als oefenmeester, maar stond in totaal nog geen 25 duels langs de lijn.
Zie je dit als een verloren seizoen?
‘Dat weet ik niet, omdat ik geen idee heb wanneer we het veld weer op mogen. Ik vind het vooral erg jammer. Ik zie training geven als een manier van fijne tijdbesteding. Bovendien denk ik dat wij dit seizoen bovenin mee hadden kunnen doen in de vierde klasse. Het verloop is altijd groot bij een club als Drienerlo, maar met deze groep was er veel mogelijk geweest dit jaar. Dat maakt het ook teleurstellend, omdat je nog maar moet afwachten wat voor een groep er volgend seizoen staat.’
Als prof speelde Smit meer dan 200 duels voor Heracles Almelo. De verdediger droeg zelfs de aanvoerdersband bij de club. Door de uitzonderlijke omstandigheden valt de start van zijn trainerscarrière enigszins in duigen. Vorig seizoen ging er een streep door de competitie in maart, deze jaargang bleef het aantal optredens beperkt tot slechts drie competitieduels.
Ben jij na dit seizoen ook trainer van Drienerlo?
‘Dat weet ik nog niet. De situatie bij Drienerlo is enigszins uitzonderlijk, omdat je een aanstelling of verlenging met de universiteit bespreekt. Het bestuur bestaat uit studenten. Ik heb wel de intentie om door te gaan. Ik hoop enorm dat we komende zomer weer langzaam terug kunnen naar het oude. Iedereen wil graag, maar niemand heeft een idee hoe en wanneer er weer meer mogelijk is.’