In de Linde, het gebouw achter het Sportcentrum waar de dienst Campus & Facility Management (CFM) tijdelijk huist, waren nog twee kantoortjes vrij. De nieuwe directeur kon kiezen voor een kamer aan de boskant of een kamer met uitzicht op de sportvelden. Smits koos voor het laatste om zo iets te kunnen zien van de levendige campus. Zijn kamernummer ‘112’ zullen mensen niet snel vergeten. ‘Zolang het maar niet mijn nieuwe telefoonnummer is’, lacht hij.
Bijna anderhalve maand is Smits aan het werk op de UT. ‘Dankzij behulpzame collega’s, de prachtige campus en het tophotel U Park, waar ik doordeweeks overnacht, kwam ik terecht in een warm bad. Maar de werk-privébalans heb ik onderschat. Doordeweeks ben ik 24 uur per dag met de UT bezig, en dat is pittig. Gelukkig wonen mijn vrouw en ik vanaf augustus in een huis aan de Achterhorst. Dan hoop ik ook op persoonlijk vlak wat meer van Twente te genieten.’
Droombaan
Als opvolger van Pim Fij stapt hij naar eigen zeggen in grote schoenen. ‘Vinod (Subramaniam, red.) zei het tijdens de sollicitatieprocedure: je wordt de nieuwe burgemeester van de campus.’ Een eervolle taak, aldus Smits. ‘De gezamenlijke wil om er iets moois van te maken, is groot op de UT. Dat viel me direct op. Natuurlijk heeft niet iedereen hetzelfde einddoel voor ogen, maar daar wordt in gemoedelijkheid over gesproken, al is dat misschien wat prematuur om te zeggen.’
'Ik zorg ervoor dat iedereen het naar zijn zin heeft. Daarbij sta je zelf soms wat op de achtergrond'
Voor Smits is zijn nieuwe functie op de UT met recht een droombaan. ‘Ik werkte als directeur van de Brainport Human Campus in Helmond en had het daar erg naar mijn zin. Ik was absoluut niet op zoek naar iets nieuws. Maar ik weet nog dat ik in januari in de keuken stond en de vacature voor directeur CFM in de NRC zag staan. Ik zei direct tegen mijn vrouw: ik denk dat dit mijn droombaan is. Acht gesprekken later was het zover.’
Daarbij speelde de Twentse campus volgens hem een grote rol. ‘Een paar jaar geleden kwam ik voor het eerst op de UT. Je rijdt bij de ingang een soort bos in. Dat is onvergelijkbaar met andere campussen in Nederland. Het doet mij eerder aan een Amerikaanse campus denken. Alles gebeurt hier, het leven speelt zich af op de campus, je kunt er een kaasstolp overheen zetten. Daardoor is de UT een stuk minder versplinterd dan universiteiten in andere studentensteden. Ook het overleg met de Student Union vind ik iets unieks voor Twente. Daardoor staan onze voelsprieten veel beter uit in de studentenwereld.’
Facilitair gen
Een universitaire omgeving en facilitaire dienstverlening zijn voor Smits niets nieuws. Hij werkte onder meer als facility manager bij de Rijksuniversiteit Groningen en Tilburg University. ‘Facilitaire dienstverlening is de rode draad door mijn carrière’, vertelt de nieuwe directeur. ‘Het moet in je DNA zitten. Noem het een facilitair gen. Als we een kampeerweekend hebben op onze boerderij, met vrienden of familie, dan regel ik alles. Ik zorg ervoor dat iedereen het naar zijn zin heeft. Daarbij sta je zelf soms wat op de achtergrond. Maar als iemand me aan het eind bedankt voor het geweldige weekend, is mijn dag weer goed.’
Smits is geboren en getogen in Zaltbommel. Hij woont er samen met zijn vrouw Charlotte in een verbouwde boerderij. Uit zijn eerste huwelijk heeft hij twee kinderen, Amber en Daphne. Ook zorgen Smits en zijn vrouw een aantal weekenden in de maand voor een pleegzoon. ‘Veel hangt af van waar je wieg staat. We hebben als gezin veel liefde te geven.’ Met zijn oudste dochter Amber reed Smits afgelopen maart naar Polen om Oekraïense vluchtelingen te helpen. ‘Op tv zagen we beelden van vluchtelingen die moesten overnachten op Poolse treinstations. We hoorden via de Nederlandse ambassade dat er ontzettend veel behoefte was aan hulp en besloten direct in de auto te stappen.’
'Ik ben iemand van de vergezichten. Voor de korte termijn vertrouw ik op mijn team'
Eenmaal in de Poolse plaats Wrocław zag Smits een goed functionerende eerste opvang. ‘Er vond een strenge matching plaats. We kregen uiteindelijk geen vluchtelingen in huis, omdat wij niet over een gescheiden sanitair beschikken. Wel konden we een vrouw met twee hondjes en een moeder met twee jonge kinderen richting West-Europa vervoeren. De mannen bleven in Oekraïne om te vechten.’ Als hij over de twee jonge kinderen vertelt, raakt Smits geëmotioneerd. ‘Die kinderen hadden niets meer. Alleen hun kleren en gezamenlijk één koffertje. Dat vond ik schrijnend. Gelukkig zijn ze geweldig opgevangen door een Oekraïense vrouw in Frankfurt. We hebben nog altijd contact met het gezin.’
Vergezichten
Maatschappelijke betrokkenheid staat voor Smits hoog in het vaandel. Ook in zijn werk wil hij ‘doen wat ertoe doet’. Wat dat betreft wacht hem op de UT een schone taak. ‘Allereerst hebben we een grote opdracht op het gebied van huisvesting’, weet Smits. ‘We staan voor een enorme bouwopgave. Eind dit jaar moet het Lange Termijn Strategisch Huisvestingsplan worden goedgekeurd. Ook willen we ervoor zorgen dat de professionele dienst CFM en Shaping (de visie van de UT, red.) meer naar elkaar toe groeien. De komende jaren komt er binnen onze dienst meer nadruk te liggen op duurzaamheid, diversiteit en inclusie, en internationalisering.’
Om dit te bereiken, wil de nieuwe directeur zich inzetten voor de lange termijn. ‘Ik ben iemand van de vergezichten. Voor de korte termijn vertrouw ik op mijn team. Zij staan met hun poten in de klei en leveren iedere dag met veel enthousiasme en passie fantastisch werk. Ik ben echt onder de indruk van de dienst CFM. Er werken bovengemiddeld veel kartrekkers. Af en toe wil ik ze uit de modder halen om samen met mij een paar dagen over de lange termijn na te denken, zodat de vergezichten ook breed worden gedragen.’
Eén van die vergezichten wil Smits alvast verklappen. ‘Facilitaire dienstverlening wordt vaak als een vanzelfsprekendheid gezien. Pas als het wc-papier op is, of de lampen het niet doen, worden wij gebeld. En dat is ook logisch. Maar bij facilitaire dienstverlening hoort in mijn ogen veel meer. Ook de ontvangst bij een receptie is cruciaal. Er hoort iemand te zitten om mensen te woord te staan, om ze welkom te laten voelen. Gelukkig hebben de meeste gebouwen op de UT nog zo’n receptie, want bij veel instellingen en bedrijven zijn ze al wegbezuinigd. Uiteindelijk hoop je dat gasten thuis vertellen hoe gastvrij ze op de Twentse campus zijn ontvangen.’