We schrijven donderdag 12 maart. De Open Dagen van de UT staan voor de deur, zoals ze elk half jaar staan. Het is aan Stefan Kooij, dan opleidingsdirecteur van technische natuurkunde, om die middag samen met studente Julia Brevoord een welkomstpraatje te houden ter ouverture van honderden mogelijk nieuwe masterstudenten.
Gordiaanse knoop
Maar in de aanloop is er al rumoer, onrust. Twijfel. ‘De hele week gonsde de vraag al rond: moeten we de Open Dagen door laten gaan? Het college van bestuur koos ervoor de landelijke lijn te volgen – waarom zouden we daarvan afwijken? Daar viel natuurlijk wat voor te zeggen. Aan de andere kant weet ik nog dat één van onze hoogleraren niet meer wilde meewerken, omdat hij het onverantwoord vond om honderden – zo niet duizenden – mensen te ontvangen op de campus. Even later kwam het bericht dat het programma voor de Health-opleidingen ook geschrapt zou worden.’
Hijzelf geeft diezelfde ochtend nog college. ‘Ik kreeg een belletje tijdens dat college, om de laatste puntjes op de i te zetten voor de Master Open Dag die middag. Een student vroeg me vervolgens wat ik er zelf van vond, dat het doorging en dat ik eraan mee zou doen.’ Het doet hem nadenken over de Gordiaanse knoop waar de UT zich in had gewerkt. ‘De Open Dagen zijn één van de weinige momenten in het jaar dat je jezelf kunt presenteren. Zowel medewerkers als studenten zijn ontzettend betrokken, alles is tot in de puntjes voorbereid… Je bent bovendien medewerker en voelt je onderdeel van de instelling. Je wilt elkaar niet in de steek laten.’
Kippenvelmoment
Dus staan Kooij en Brevoord om 3 uur klaar in de Waaier, om hun verhaal te houden voor zo’n vierhonderd aanwezigen. Op datzelfde moment, zo’n 200 kilometer verderop, start premier Mark Rutte een van de eerste – en zeker niet zijn laatste – coronapersconferenties. ‘Eenmaal klaar met ons praatje zat ik naast Rita de Wilde van het kernteam. Ze liet me het besluit zien, dat bijeenkomsten met meer dan honderd mensen per direct verboden waren.’
Wat er vervolgens gebeurde, beschrijft Kooij als een ‘kippenvelmoment’. ‘We moesten het evenement onmiddellijk afgelasten. Rita zou die moeilijke boodschap brengen, ik liep met haar mee naar voren om het nieuws samen te vertellen en iedereen een veilige thuisreis te wensen. Zo gebeurde het dat we de mensen die we om 3 uur met open armen ontvingen een half uur later naar huis moesten sturen.’
Onwetendheid
Hoe hij met de kennis van nu naar dat moment kijkt? ‘Het woord onwetendheid vat het ’t beste samen. Er waren natuurlijk mensen die zeiden: “zie je nou wel, hadden we toch gelijk”. Maar niemand wist op dat moment wat op ons afkwam. Ik niet, het college van bestuur niet en ook de premier niet. Ik kan me het moment nog herinneren dat Jaap van Dissel z’n hand schudde aan het einde van een persconferentie, een gewoonte die we snel hebben afgeleerd. Ik ging dat weekend nota bene op citytrip naar Porto – Portugal stond immers op groen. Eenmaal daar bleek de noodtoestand afgekondigd en ging het land op slot. Achteraf bezien een totaal onverstandige beslissing om te reizen, maar het was oprecht de onwetendheid van dat moment.’
Terug in Nederland, treft hij een land – en een universiteit – op slot aan. Maar bovenal mensen die het beste proberen te maken van een even krankzinnige als dramatische situatie. ‘Ik was en ben nog steeds onder de indruk van hoe studenten en medewerkers hun schouders eronder hebben gezet. Dat was indrukwekkend en ontroerend tegelijk.’
Hij zag ook dat die inspanningen gewaardeerd werden. ‘Eén van onze docenten had tijdens het weekend een online college voorbereid. Hij verwachtte eigenlijk amper opkomst; normaliter zaten er tijdens zijn fysieke colleges hooguit veertig studenten, van de maximaal zeventig. Tijdens dit digitale college belden ze bijna allemaal in. Dat is wel veelzeggend… Er was behoefte aan vertrouwd contact. Studenten hebben echt wel een douw gekregen tijdens deze crisis – eentje die misschien nog steeds wel nadreunt. Al hun sociale interactie viel in één klap weg, dus alles wat we als opleiding aanboden werd gewaardeerd.’
Diederik Jekel
Zo herinnert hij zich nog een voorbeeld, toen er in juni 2020 versoepelingen volgden, maar de universiteiten dicht moesten blijven. ‘Alexander Brinkman wilde met de eerstejaarsstudenten graag een postersessie organiseren, buiten op anderhalve meter afstand natuurlijk. Dat kon, op het O&O-plein, waarbij we de groep moesten opsplitsen vanwege de maximaal toegestane groepsgrootte. Ik weet nog dat we toen voor het eerst weer écht samen waren. Studenten die elkaar bijna alleen maar via een scherm hadden gezien, maakten nu face-to-face contact. Wat het moment nog bijzonderder maakte, was dat technische natuurkunde-alumnus Diederik Jekel precies op dat moment op de campus was, voor opnames van het alumnibureau. Hij kwam natuurlijk even een kijkje nemen bij de posterpresentaties. Dat was voor de studenten extra bijzonder.’
Kooij, huidig portefeuillehouder onderwijs van de faculteit TNW, zegt dat de universiteit veel geleerd heeft van de coronacrisis. ‘Met al die digitale middelen die massaal gebruikt werden zeiden de optimisten al snel: dit is de toekomst van het hoger onderwijs! In de zomer van 2020 werd mij duidelijk dat het voor het onderwijs goed was dat de crisis wat langer duurde. Voorbij die hypefase kwam het besef dat we ons fysieke onderwijs niet zomaar kunnen vervangen. In korte tijd hebben we ontzettend veel geleerd, nieuwe mogelijkheden ontdekt en geïmplementeerd, maar zijn we ook maar al te goed bekend met de beperkingen van digitaal onderwijs op afstand. Er zit zoveel meerwaarde in het fysiek bij elkaar komen dat niet te repliceren is.’