Wat doe je precies?
‘Ik loop stage bij de universiteit van Kyoto. Ik had voor vertrek twee dingen voor ogen: in aanraking komen met een andere cultuur en technisch hoogwaardig werk doen. Uiteindelijk kwam ik via een UT-hoogleraar terecht in Japan. Ik werk aan een project waarin DNA als constructiemateriaal gebruikt wordt voor hele kleine structuren. DNA heeft de mooie eigenschap dat het heel voorspelbaar aan ander DNA plakt. Voor het maken van bijvoorbeeld computerchips is het belangrijk dat je heel fijne patronen kunt maken. DNA origami is een nieuwe manier om dat te doen. Ik kijk vooral naar de mechanische eigenschappen van de structuren.’
Hoe ziet je leven eruit?
‘Ik ben doordeweeks tot na het avondeten op de universiteit aan het werk. Dat je op de campus eet, is vrij normaal. Ik woon in een studentencomplex met vijftig studenten, maar de keuken wordt haast nooit gebruikt. Iedereen eet buitenshuis. Naast mijn stage trek ik er in het weekend vaak op uit. Kyoto is de oude culturele hoofdstad van Japan. Er is genoeg te zien. Er zijn duizenden tempels en allerlei Japanse tuinen. Daarnaast heb ik ook andere grote steden bezocht en het eiland Kyushu, wat iets zuidelijker ligt en minder verstedelijkt is. Het is een geliefde vakantiebestemming van de Japanners en ik begrijp goed waarom. Ik heb inmiddels best al wat van Japan gezien. Een jaar geleden ben ik met mijn studiereis ook al in Japan geweest. Toch verveelt dit land me nog absoluut niet!’
Wat zijn verschillen met Nederland?
‘Het viel me meteen op dat op straat vrijwel niemand Engels spreekt. In de supermarkt betekent dat met handen en voeten praten. Gelukkig spreken ze op de universiteit wat meer Engels. Ondanks dat de meeste Japanners geen Engels spreken, zijn ze wel erg behulpzaam. Dit waardeer ik enorm. Ze proberen je altijd te helpen, ook al ben je buitenlander. Er heerst een groot gemeenschapsgevoel, waardoor je je nooit onveilig hoeft te voelen. Bejaarden zie je de hele stad doorreizen, terwijl onze ‘oudjes’ in Nederland zich vaak onveilig voelen op straat of in het openbaar vervoer. Echt een verschil! Ik durf te wedden dat, als ik mijn portemonnee op straat zou verliezen, iemand achter me aan zou komen om hem terug te geven.
Wat verder opvalt is dat de Japanse cultuur heel erg naar binnen gericht is. Ze zien het buitenland als iets vreemd, als iets ‘niet-Japans’. Het is daardoor lastig om echt vrienden met de Japanse studenten te worden, ze blijven liever bij hun eigen clubje. Dit verandert trouwens wel wat als ze wat alcohol ophebben. Dan verdwijnt die introvertheid. Typisch is de zogenaamde LABparty (laboratoriumparty red.). Hierbij gaan we als projectgroep, zo’n dertig studenten en drie professoren, regelmatig de stad in om te eten met onbeperkt drank. Met de nodige biertjes, Sake (rijstwijn) of cocktails op durven de Japanse studenten opeens veel meer te vertellen!’
Nog verder reizen?
‘De komende twee weken ben ik nog druk met mijn stage, aangezien er een groot symposium aankomt waar ikzelf ook moet presenteren. Daarna is het tijd om te gaan reizen en vakantie te vieren. Ik heb een reis gepland naar Zuid-Korea, Taiwan en Hongkong. Daar kijk ik erg naar uit!’