Rosalie Fleuren is kleinkunstenaar en cabaretière. Ze studeerde communicatiewetenschap (bachelor) aan de UT en deed daarna een master theaterwetenschappen. Ze begon haar lezing met een tijdreis door het Nederlandse cabaret landschap. ‘In de negentiende eeuw had je geniepige kroegvoorstellingen. Het publiek bestond alleen uit heren. Met regelmaat werd er in de billen van de optredende dames geknepen.’
Dat de inhoud erg afhankelijk is van de tijdsgeest, blijkt uit het werk van Wim Sonneveld, die toonaangevend was in de naoorlogse periode. In een radiofragment voert Sonneveld een humoristische sketch op over de slechte invloed van de televisie op het Nederlandse gezin. Fleuren: ‘In de huidige tijdsgeest is het woord televisie prima te vervangen door de smartphone. De onderliggende boodschap blijft hetzelfde.’
Bloed aan de paal
Het politiek engagement cabaret bereikte volgens Fleuren een hoogtepunt met de voorstelling ‘Bloed aan de Paal’ uit 1978 van Freek de Jonge. Een kritiek op de deelname van het Nederlands elftal aan het WK in gastland en dictatuur, Argentinië. ‘Er ligt hier een gevoelige paradox binnen het cabaret’, zegt Fleuren. ‘Wanneer je álle problemen altijd met humor benadert, verliest humor uiteindelijk zijn impact. Zo was het vroeger bij de oudejaarsconferences van Wim Kan op den duur bijna erger dat je als politicus niet dan wel genoemd werd. In het geval van De Jonge ging één voetballer uiteindelijk niet naar Argentinië.’
Comedy train en Van Gogh
Vanaf 1990 is er de comedy train. ‘Een voorstelling gevuld met korte stukken van diverse artiesten’, aldus Fleuren. ‘De tweedegeneratiemigranten maakten hun entree, zoals Najib Amhali. Een minderheid die een meerderheid vermaakt. Dat maakt het interessant, veelal door het gebruik van persoonlijke verhalen. Zo introduceerde Amhali de Marokkaan aan de Nederlander.’
Niet dezelfde taal
‘Hans Teeuwen schuwde geen kritiek en maakte iedereen belachelijk, inclusief de Nederlandse, blanke heteroseksuele man. Teeuwen heeft een goed bewustzijn van zijn boodschap en gebruik van taal, dat zullen zijn collega’s beamen. Een collectief besef dat wat hij zegt niet oké is. Dat maakt hem erg geliefd. Na de moord op Theo van Gogh werd het moeilijker: het werd voor hem en anderen duidelijk dat niet iedereen dezelfde taal en lichaamstaal spreekt.’
Tot slot, de vrouwen. Waar zijn ze? ‘Jasperina de Jong had de eerste onewomanshow, al waren de nummers die ze zong uitsluitend geschreven door mannen. Het is gek dat er dit jaar niet één vrouw genomineerd is voor de cabaretprijs Poelifinario. Of de erkenning volgt, moet blijken uit het vervolg van de tijdreis van het Nederlandse cabaret.