Kanopolo, de naam suggereert het al; een mix van waterpolo en kano’s. Afgelopen zaterdag speelde Euros tegen elf andere teams in de nationale competitie. Het streven was om minimaal vijfde te worden. Ze werden zesde. Een paar vragen aan teamlid en UT-student Lisanne Verheij.
Hoe kijk je op het kampioenschap terug?
‘Goed. Hoe je het ook wendt of keert: we zijn toch zesde van Nederland geworden. Ik was ziek en heb vanaf de zijlijn gekeken, maar de spanning was om te snijden. We hebben van de KVDRV (Kanovereniging de Ronde Venen) gewonnen, en later in de poule van GKV (Groninger Kanovereniging) verloren. Dat bracht onze deelname in het toernooi tot een eind.’
Wat is jullie kracht?
‘Onze tactiek is sterk; we breken gemakkelijk door de aanval heen, we hebben een uitmuntende keeper en onze verdediging is solide.’
Wat maakt kanopolo zo leuk?
‘Het extreme. Het ene moment ben je aan het passen met je peddel of je handen, het andere moment vaart iemand zijn kano over je heen en lig je kopje onder in het water. Dan helpen we elkaar natuurlijk. De teamgeest is bij dit team erg sterk.’
Hoe staat de vereniging ervoor?
‘Momenteel telt D.K.V. Euros zo’n zeventig leden, verdeeld over meerdere disciplines waaronder whitewater- en sprint-kanoën. De discipline kanopolo telt twintig leden. Binnenkort starten er weer een boel beginnerscompetities, het zou leuk zijn als we daar aan kunnen meedoen met meerdere teams. We spelen sowieso mee met één team, maar met wat extra leden kunnen we nog een team inzetten waarmee we meer kans maken om hoge ogen te gooien als vereniging.’
Was de zesde plek reden voor een feestje?
‘We hebben het niet echt gevierd omdat we doodop waren, maar we zijn blij met de uitkomst van het kampioenschap. We hebben ons best gedaan en volgend jaar doen we ongetwijfeld weer mee.'