Minister Plasterk is blij met de uitspraak van de Groningse rechtbank dat promovendi als werknemers behandeld moeten worden. Die beschouwt hij als ondersteuning van zijn beleid.
Dat antwoordt de minister op schriftelijke vragen van de Socialistische Partij. Al eerder had hij laten weten dat hij tegen de komst van ‘promotiestudenten’ is. Promovendi horen volgens hem geen studiebeurs te krijgen, maar een salaris. Hij gaat de uitspraak van de rechter met de universiteitenvereniging VSNU bespreken.
Als universiteiten samen afspreken dat ze promovendi voortaan als werknemers zullen beschouwen, zal minister Plasterk geen juridische maatregelen nemen om hen daartoe te dwingen. Hij wil universiteiten niet nodeloos met extra administratieve lasten opzadelen, schrijft hij. Als hij in de wet vastlegt dat proefschriften alleen voor bekostiging in aanmerking komen als ze geschreven zijn door werknemers, dan moeten de universiteiten immers voor ieder proefschrift een accountantsverklaring afgeven.
Toch kan het zover komen. De Rijksuniversiteit Groningen wil graag het ‘bursalenstelsel’ behouden en gaat in beroep tegen de uitspraak van de rechter. Mocht de universiteit alsnog in het gelijk worden gesteld, wil minister Plasterk dus de wet aanpassen.
Hij volgt daarmee ook de wens van de Tweede Kamer. Die nam vorig jaar een motie aan waarin de minister werd verzocht ervoor te zorgen dat universiteiten hun promovendi als werknemers zouden behandelen. Ook die motie beschouwde Plasterk als ondersteuning van zijn beleid.
Destijds stemde alleen de PVV tegen, maar onlangs begon ook D66 te draaien. Bursalen zijn immers stukken goedkoper dan promovendi die in dienst zijn. Voor bursalen hoef je geen werkgeverslasten te betalen. Plasterk was hoogst verbaasd over de twijfel van D66. De kwestie was al vaak genoeg aan de orde geweest, meende hij.
HOP, Bas Belleman