Studenten met een niet-Nederlandstalige achtergrond scoorden slechter op de taaltoets van de Vrije Universiteit dan autochtone eerstejaars. Maar ook studenten met een volledig Nederlandstalige achtergrond maken taalfouten.
De VU liet 3633 eerstejaars een taaltoets Nederlands maken. Bijna veertien procent scoorde ‘laag’ en beantwoordde minder dan 70 procent van de tweehonderd meerkeuzevragen correct. 43 Procent eindigde in de categorie ‘gemiddeld’ (70-79 procent van de antwoorden juist), en een even groot deel in de categorie ‘goed’ (80 procent of meer).
De gemiddelde score (79,5 procent antwoorden goed) van studenten met een volledig Nederlandstalige achtergrond ligt significant hoger dan die van studenten met een allochtone achtergrond (71,2 procent). Ook scoort die laatste groep vaker in de categorie ‘laag’ (35,8 procent goede antwoorden) dan autochtone studenten. Van hen krijgt 7,9 procent een ‘onvoldoende’.
Letteren- en filosofiestudenten scoorden het hoogst (81 procent goed). De sociale wetenschappers daarentegen bungelen onderaan (75,2 procent goed), samen met de rechtenstudenten (76 procent), en tandheelkundigen (74,8 procent goed). Vooral in die laatste twee groepen is het percentage studenten met een niet-Nederlandse taalachtergrond groot, respectievelijk 30,1 en 37,4 procent.
Op basis van de resultaten gaat de Vrije Universiteit middelbare scholen aanspreken op de beperkte taalbeheersing van instromende studenten. Om hoeveel en welke scholen het gaat, wil de universiteit niet bekendmaken. Ook kregen taalzwakke eerstejaars een gratis bijspijkercursus Nederlands aangeboden. Nu is die cursus nog vrijblijvend, maar volgend jaar wordt hij verplicht.
HOP, Ianthe Bato