Op 8 maart 1973 aanvaardde Egbert Warries het ambt van gewoon hoogleraar in de Algemene en Vergelijkende Onderwijskunde aan de toenmalige Technische Hogeschool Twente. Zijn rede was getiteld 'Een eenvoudige onderzoeker'. Egbert Warries was wars van hoogdravende ideologisch getinte beschouwingen over het onderwijs en de onderwijskunde. Voor hem gold de bescheidenheid van de onderzoeker die, zoals hij het vaak uitdrukte, met de pet in de hand zijn empirische waar moest presenteren. Die bescheidenheid is waarschijnlijk terug te voeren tot het realisme dat Egbert Warries zo kenmerkte en dat voor hem zijn betekenis kreeg in de lange weg die hem van mulo-b tot hoogleraar leidde.
Na de mulo-b volgde de ambachtschool die hem in staat stelde als elektromonteur en radiomonteur te functioneren. In de Tweede Wereldoorlog weigerde hij voor de Duitse bezetter te gaan werken en slaagde hij erin als onderduiker veilig de oorlog door te komen. Warries was een democraat in hart en nieren en wars van het fascisme. Nadat hij gedurende anderhalf jaar als jeugdleider bij een opvoedingsinstituut had gewerkt, vervolgde hij zijn opleiding aan een avondlyceum en behaalde het diploma gymnasium-alpha. Overdag werkte hij op een adminstratiekantoor waartoe een inmiddels verworven middenstandsdiploma en een praktijkdiploma boekhouden hem brachten.
In 1957 schreef hij zich in als werkstudent aan de Universiteit van Amsterdam om de studie Psychologie te volgen. Tijdens zijn studie werkte hij als assistent-psycholoog op een marktanalysebureau. In 1964 volgde een positie bij het Research Instituut voor Toegepaste Psychologie. In 1965 behaalde hij het doctoraal examen Psychologie en in 1968 promoveerde hij bij professor A.D. de Groot.
De betekenis van Egbert Warries voor de Onderwijskunde was het stimuleren van een onderzoeksklimaat in Nederland en het organiseren van activiteiten die dat klimaat verder bevorderden.
In 1965 was Egbert Warries betrokken bij de oprichting van de WOR (Werkgroep Onderwijsresearch) die werd voorgezeten door De Groot. In het tweede bestuur van de WOR was hij secretaris. De WOR organiseerde regelmatig discussiebijeenkomsten op het RITP en op de Vrije Universiteit in Amsterdam. In 1974 was Egbert Warries, inmiddels hoogleraar Onderwijskunde aan de toenmalige Technische Hogeschool Twente, een van de leden van de voorbereidingscommissie van de eerste Onderwijsresearchdagen in Amsterdam.
De instelling van die ORD geschiedde om een bijzondere reden. Egbert Warries moest voor de maandelijkse discussiebijeenkomsten op het RITP de lange treinafstand tussen Enschede en Amsterdam afleggen. Daar had hij op een gegeven moment genoeg van en stelde toen voor eenmaal per jaar een of twee dagen bij elkaar te komen. Bovendien trokken de discussiebijeenkomsten, die steeds opeen avond gehouden werden, slechts belangstellenden uit Amsterdam en Leiden. Een nieuw initiatief was nodig. Het idee van de Onderwijsresearchdagen sloeg aan en de eerste ORD werden in 1974 in Amsterdam georganiseerd. De tweede in 1975 in Twente.
In het jaar 1975 braken spannende tijden aan voor het onderwijsonderzoek in Nederland en Warries speelde daarin een voorname rol. De WOR nam het initiatief voor een tijdschrift voor de onderwijsresearch, TOR, ter vervanging van de MEMO-reeks Onderwijsresearch. Ook werd in dat jaar de Vereniging voor Onderwijs Research (VOR) opgericht. Egbert Warries verliet het WOR-bestuur en trad toe tot de redactie van TOR, na overigens al enige tijd van de redactie van de MEMO-reeks deel te hebben uitgemaakt. Er was in 1975 derhalve een VOR, als vereniging ter behartiging van de belangen van de onderwijsonderzoekers, en de WOR, die als SOR (een stichting) de ORD organiseerde en TOR onder zijn beheer had. In 1976 nam hij zitting in het VOR-bestuur, als vice-voorzitter, en vanaf 1979 als voorzitter.
In die jaren richtte hij ook zijn energie op het opzetten van een opleiding Technische Onderwijskunde in Twente. Dat was althans de benaming in de eerste correspondentie met het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Om politieke en ook inhoudelijke redenen is daar later Toegepaste Onderwijskunde van gemaakt.
Egbert Warries kan terecht worden beschouwd als de founding father van de Toegepaste Onderwijskunde-opleiding in Twente. Met de start van de opleiding in Twente ging voor hem een grote wens in vervulling: een zelfstandige academische opleiding in de Onderwijskunde. Zijn opvattingen over de rol van de Onderwijskunde had hij al neergelegd in zijn oratie in 1973: verhelderen en analyseren en niet meebeslissen over de inrichting van het onderwijsbeleid in Nederland.
Van eenvoudige onderzoeker ontwikkelde hij zich in zijn Twentse jaren tot een eenvoudige ontwerper, die zonder opsmuk en in klare taal oplossingen voor onderwijskunde problemen presenteert, zoals werd gesteld in het voorwoord van het Liber Amicorum bij zijn afscheid in Twente in 1991. In al die Twentse jaren heeft Egbert Warries zich zeer ingespannen in het afleveren van jonge academische onderwijskundig ontwerpers.
Egbert Warries heeft zich op vele fronten ingezet voor de Onderwijsresearch. Op locaal niveau voor de Twentse Onderwijskunde, landelijk voor een plaats voor de Onderwijskunde als zelfstandige academische discipline, en internationaal als Nederlands vertegenwoordiger en lid van de International Association for the Evaluation of Educational Achievement (IEA) voor de inbreng van het Nederlandse onderwijsonderzoek.
Na zijn pensionering in 1991 vestigde hij zich weer in zijn vertrouwde Amsterdam, waar hij op 25 februari 1926 was geboren. Hij meldde zich aan bij de Schrijversvakschool. Zijn schrijfkunst was bijzonder; in zijn studentenjaren publiceerde hij gedichten in Propria Cures, maar hij vond dat er nog het nodige te verbeteren viel. Het resultaat was een bundel met korte verhalen die in 1997 uitkwam.Ook de geschiedenis van Amsterdam boeide hem zo zeer dat hij zich aansloot bij het Amsterdams Historisch Genootschap.
Bij zijn overlijden past ons bewondering voor Egbert Warries, zijn inzet voor een zelfstandige Onderwijskunde, zijn streven naar een Faculteit der Toegepast Onderwijskunde, zijn onorthodoxe maar recht-door-zee benadering van mensen en onderwerpen, en zijn bescheidenheid en realisme. Het was een voorrecht met hem samen te werken. Wij gedenken hem in dankbaarheid.