De New Age-beweging domineert het hedendaagse alternatieve circuit. Eind jaren zestig vanuit de 'flower power-cultuur' ontstaan als een sociaal en politiek geëngageerde beweging heeft ze zich ontwikkeld tot een levensbeschouwelijke stroming die in het teken staat van een nogal vrijblijvende spirituele zelfverwerkelijking waarin natuurgeneeswijzen, oosterse meditatie en occulte en paranormale verschijnselen een hoofdrol spelen.
Tomas Vanheste, oud WWTS-er en tegenwoordig redacteur non-fictie bij De Bezige Bij, neemt de beweging echter hoogst serieus. Hij kenschetst de New Age-gedachte zelfs als het enige 'grote verhaal' dat in deze postmoderne tijden waarin alle ideologieën zijn ontmaskerd, nog enig enthousiasme wekt. 'New Age is zowel postmodern als anti-postmodern. Het is een groot verhaal in klassieke zin, maar op postmoderne manier in elkaar gezet.'
Het gedachtengoed van de beweging is bijeengeharkt uit allerlei bronnen - van theosofie en antroposofie tot Indiaanse scheppingsmythen en zen-boeddhistische mystiek. Maar er is één verbindende gedachte: het huidige tijdperk van rationalisme, materialisme en vervreemding gaat op afzienbare termijn plaatsmaken voor het 'Tijdperk van Aquarius', een 'millennium van liefde en licht' waarin gevoel, spiritualiteit en heelheid de boventoon zullen voeren. 'De kitsch van het holisme', is dat wel genoemd.
Afwijzing
Vanouds heeft het nevelige New Age-denken een opmerkelijk grote belangstelling voor de natuurwetenschappen. Aanvankelijk ging het om een felle kritiek die neerkwam op volstrekte afwijzing. De natuurwetenschappen werden gezien als wortel van alle moderne kwalen. Vanaf eind jaren zeventig grijpt men echter naar diezelfde natuurwetenschappen om een holistische levensbeschouwing en de komst van het Aquariustijdperk te onderbouwen.
Dat resulteert, zoals in elke dorpsboekhandel valt te constateren, in een stortvloed van populair-wetenschappelijke boekwerkjes. Hierin wordt, zoals Vanheste zegt, zelden getracht een eerzaam stukje wetenschap uiteen te zetten. Wetenschap, historische uiteenzettingen en filosofische en religieuze inzichten worden tot een onduidelijke brij geklopt.
Tomas Vanheste onderzocht die tweeslachtige verhouding van de New Age-beweging tot de natuurwetenschap door middel van een ideeënhistorische analyse van een aantal sleutelwerken. Hij wilde met name weten in hoeverre de beweging kan worden getypeerd als een hedendaagse vorm van sciëntisme, wat staat voor het streven religieuze of levensbeschouwelijke denkbeelden te legitimeren met een beroep op natuurwetenschappelijke kennis.
Klassiekers
Vanheste bestudeerde stapels klassiekers uit de New Age-canon, zoals The Tao of Physics van Fritjof Capra, A New Science of Life van Rupert Sheldrake, Wholeness and the Implicate Order van David Bohm, Gaia van James Lovelock, The Aquarian Conspiracy van Marilyn Ferguson en Order out of Chaos van Ilya Prigogine. Ook de wetenschaps- en technologiekritische studies van Lewis Mumford en Theodore Roszak nam hij mee.
Kritiek op de klassieke natuurwetenschap is volgens Vanheste het gemeenschappelijk kenmerk van al deze New Age-filosofen. De natuurwetenschap zou sinds de wetenschappelijke revolutie van de 17de eeuw de wereld steeds meer hebben 'onttoverd'. Zij ontleedde de natuur tot een samenspel van 'dode materie in beweging'. Een machinaal uurwerk waarin geen plaats meer is voor God en de mystieke eenheid van mens en wereld is verbroken.
Volgens de New Age-auteurs hebben Galilei, Descartes, Bacon en hun nazaten op deze manier de weg gebaand voor een 'mechanistisch wereldbeeld' waarin de natuur figureert als een 'ontzield en zinloos universum'. En deze 'mechanisering van het wereldbeeld' (naar de titel van het klassieke werk van de Nederlandse wetenschapshistoricus Dijksterhuis) zou verantwoordelijk zijn voor alle moderne maatschappelijke ellende, variërend van vervreemding en eenzaamheid tot milieuvervuiling en 'mechanische sex'.
Karikatuur
Vanheste noemt die directe lijn van de wetenschapsrevolutie naar een mechanisering van het wereldbeeld een 'karikatuur'. Los van het feit dat die gewraakte mechanisering bij Dijksterhuis voor 'mathematisering' staat (het weergeven van natuurlijke verschijnselen in wiskundige vergelijkingen), is de band tussen wetenschap en wereldbeeld indertijd juist verbroken. 'De wetenschap bevrijdde zich van de natuurfilosofie.'
De verbinding tussen natuurwetenschap, levensbeschouwing en cultuurdiagnose ligt in de wetenschapsgeschiedenis in de ogen van Vanheste niet zo simpel als New Age-auteurs het graag voorstellen. 'De natuurwetenschap probeert een objectieve orde in de wereld van de materiële fenomenen te ontdekken, maar dat betekent nog niet dat ze per definitie leidt tot een mechanistisch wereldbeeld. Iemand als Descartes geloofde nog steeds in God.'
Dezelfde simplistische aanpak valt ook te herkennen in de bewijsvoering waarmee New Age-auteurs willen aantonen dat nieuwe ontwikkelingen in de natuurwetenschap in een holistisch wereldbeeld zullen uitmonden dat alle ellende weer zal oplossen. Ze proberen daarmee net als de Duitse romantische natuurfilosofen van de vroege 19e eeuw de wetenschap opnieuw ondergeschikt te maken aan een nieuwe natuurfilosofie.
Reuzesprongen
Het betreft hier echter een 'retorische truc', meent Vanheste. 'New Age-auteurs denken via natuurwetenschappelijke theorieën vragen over de menselijke lotsbestemming te kunnen beantwoorden. Daarbij springen ze met reuzesprongen van natuurwetenschap naar wereldbeschouwing en cultuurdiagnose. Wetenschappelijke theorieën zoals de quantummechanica of de Gaia-hypothese worden als het ware opgeblazen tot wereldbeschouwingen.'
Een auteur als Capra doet dat bijvoorbeeld aan de hand van de quantumfysica. 'Zo lijken in het zogenaamde Bell-experiment twee elektronen elkaar op grote afstand direct en zonder tijdsverlies te beïnvloeden, hoewel de standaardtheorie stelt dat die afstand minstens met de lichtsnelheid moet worden overbrugd. Het geobserveerde verschijnsel is voor meerdere interpretaties vatbaar, maar Capra negeert het hele debat en concludeert eenvoudig dat alles met alles samenhangt. Hij misbruikt de autoriteit van de wetenschap om vergaande uitspraken te onderbouwen', aldus Vanheste.
Wantrouwen is gepast tegenover elke poging om de natuurwetenschap buiten haar eigen domein (de objectieve bestudering van natuurlijke verschijnselen) te gebruiken. Vanheste houdt vast aan reële grenzen tussen de natuurwetenschap en gebieden als religie en levensbeschouwing. 'Ik heb nog steeds een misschien naïef geloof in wetenschappelijke waarheid en inhoudelijke argumenten. Wetenschap en zingeving zijn verschillende domeinen. Er zijn verbanden, maar niet zo simpel als New Age-auteurs dat zien.'
Sciëntisme
New Age, concludeert Vanheste, is een moderne vorm van sciëntisme. 'De paradox is dat men zich verzet tegen de objectieve rationele wetenschap, waarop men alle kwaad projecteert, maar toch de diepgewortelde behoefte heeft om het holistische wereldbeeld waarvan alle goeds wordt verwacht, objectief te legitimeren.' Die stap wordt ten onrechte rechtgepraat vanuit de gedachte dat de natuurwetenschap zelf een breuk zou vertonen. 'Hoewel bepaalde ontwikkelingen, met name in de quantumfysica, de zaken aardig op hun kop hebben gezet, is van zo'n breuk geen enkele sprake.'
Dat vakwetenschappers als Capra, Hawking en Sheldrake wetenschappelijke theorieën niettemin onbekommerd koppelen aan filosofische of religieuze vergezichten vindt Vanheste een vorm van hoogmoed. 'Men lijkt verblind door de spectaculaire successen van de natuurwetenschap en verliest uit het oog waar die natuurwetenschap nu precies betrekking op heeft.'
De verleiding om levensbeschouwelijke opvattingen vanuit de natuurwetenschap te legitimeren wordt volgens Vanheste uitgelokt door het 'ideologisch vacuüm' dat andere religies en levensbeschouwingen hebben laten vallen. 'Er is een groot religieus verlangen naar zekerheid. Naar verklaring van het wereldraadsel. Van de natuurwetenschap wordt het heil verwacht.'
Paradox
Dat is weer de paradox, zegt Vanheste. 'Het New Age-denken probeert recht te doen aan subjectieve, niet-rationele dimensies van de werkelijkheid die het dominante natuurwetenschappelijk denken niet kan verklaren. Maar bij gebrek aan een geschikte taal om aan zulke vraagstukken uitdrukking te geven gaat men toch weer te rade bij diezelfde natuurwetenschap.'
Dat hier een diepgevoelde menselijke behoefte een rol speelt, weet Vanheste trouwens uit eigen ervaring. Hij werd tijdens lezingen en colleges in Twente vaak geconfronteerd met felle emotionele reacties op zijn kritische kijk op New Age. 'Mensen voelen dat de eenzijdigheid van het tegenwoordige intellectuele discours maar heel weinig ruimte laat voor subjectieve, niet-wetenschappelijke vormen van werkelijkheidsbeleving. Die zitten in kleine reservaatjes opgesloten die vaak ook nog worden wegbezuinigd.'
Om die reden heeft Vanheste - zijn eigen analyse ten spijt - toch enige sympathie voor de New Age-beweging weten te behouden: 'Hoewel ik al die gemakzuchtige drogredeneringen en oppervlakkige pleidooien voor spiritualiteit van de New Age-beweging afwijs, heb ik met die cultuurkritiek op zichzelf affiniteit. Misschien is New Age wel de belangrijkste cultuurkritische stroming van dit moment', zegt hij ietwat peinzend.
Hoe dan ook, de poging om subjectieve wereldbeelden via de natuurwetenschapte onderbouwen is volgens Vanheste de verkeerde weg. 'Men zoekt iets in de natuurwetenschap dat er niet in zit.' Hij vindt dat niet-rationele ervaringen van de werkelijkheid niet religieus, maar literair of poëtisch zouden moeten worden ingevuld. Of, zoals hij aan het slot van zijn dissertatie verzucht: was de literaire verbeelding nog maar aan de macht.