Verkoper van Zeelandgevoel

| Redactie

Nynke van der Ploeg studeerde eind jaren tachtig bestuurskunde in Twente. Haar huidige visitekaartje meldt dat ze directeur is van de VVV in Zeeuws-Vlaanderen, het meest Vlaamse stukje Nederland. `Ik vind het belangrijk om een steentje bij te dragen aan de ontwikkeling van een streek.'


Nog net niet geroutineerd klautert Nynke van der Ploeg (38) de ruim tweehonderd treden van de monumentale Basiliek in Hulst op. Als VVV-directeur wil ze de geneugten van deze Zeeuwse attractie delen met haar bezoek. De Basiliek in het oude vestingstadje Hulst is een dankbaar object. Van der Ploeg heeft het gevaarte al diverse malen beklommen.

`Mooi hè', zegt ze, terwijl ze haar hoofd door een nauw raampje steekt. `Tot voor kort had Hulst heel veel grote banken in het centrum', vertelt ze, wijzend op een prachtig pand waarop het logo van een bekende Nederlandse Bank prijkt. `Veel Belgen hadden hier een tegoed op de bank staan. Regelmatig kwamen ze hun zogenoemde rentecouponnekes verzilveren en dat vers geïnde geld werd hier meteen gespendeerd.' Door de gewijzigde Europese wetgeving wordt in 2005 de anonimiteit van de spaartegoeden in feite opgeheven, vertelt Van der Ploeg. Voor duizenden Belgen loont het niet meer om in de Zeeuwse grensstadjes te bankieren en veel banken moeten inkrimpen of zelfs sluiten. `Het einde van het banktoerisme', weet Van der Ploeg. `We moeten die gasten nu op andere manieren aan ons binden.'

En dat is eigenlijk precies waar haar werk, dat ze uitvoert vanuit Terneuzen, om draait: toeristen naar Zeeuws-Vlaanderen halen. Zo had ze vanochtend nog een gesprek met een wethouder van Hulst over het concept waarmee het stadje de markt op moet. Hulst wordt de Reynaertstad genoemd, naar de sluwe vos uit de middeleeuwse fabel. `We willen het accent nu veel meer leggen op Hulst Vestingstad omdat we daar marketingtechnisch veel meer mee kunnen.'

Veel marketing dus, terwijl Van der Ploeg in Twente bestuurskunde studeerde. De geboren Friezin was een actieve student. `Ik zat in de raad voor de campusvoorzieningen. Bestaat die niet meer? Oh. Waar wij ons destijds mee bezighielden? Toen leek dat zo belangrijk, nu weet ik het amper nog. Ja, op een gegeven moment moesten we beslissen over de aanleg van kunstgras. Dat besluit werd versneld vanwege een of ander insect dat het gras aanvrat. Haha, hoe heette dat beest ook weer?' Een blik in het archief leert dat destijds de zogenoemde engerling zich tegoed deed aan de grassprieten.

`Ook zat ik bij damesdispuut Poison en deed ik veel in de horeca van de Bastille. Ik zat in de lustrumcommissie van Sirius, liep de Bata, deed van alles. Fantastische tijd gehad.'

Na haar afstuderen vertrok ze in 1992 met een Rotarybeurs voor een jaar naar Washington om daar de opleiding Industrial Economics te doen. Vader Van der Ploeg zond haar toen vanuit het Friese Koudum kille krantenartikelen over de criminaliteit in zo'n grote stad. `Ach, datzelfde zei mijn vader ook al toen ik naar Enschede ging', grinnikt ze.

Na - een overigens veilige - terugkomst voegde ze zich bij haar vriend die in Enschede een promotieplaats had. `Ik kon toen voor professor Boorsma bij bestuurskunde aan de slag. Een heerlijke man om voor te werken, wat een energie. Ik gaf les in openbare financiën en deed onderzoek. Toen mijn vriend gepromoveerd was, zijn we in België beland, hij kreeg een baan in Gent. Via contacten van Boorsma vond ik in 1994 een baan bij de Kamer van Koophandel in Zeeuws-Vlaanderen.'

Het betekende afscheid nemen van Enschede. Van der Ploeg en haar man keerden nog slechts af en toe terug, zo ook vlak na de vuurwerkramp. `We hebben beide aan de H.B. Blijdensteinlaan gewoond, aan de rand van het rampgebied. Alle ruiten waren gesprongen. We stonden daar als een soort ramptoeristen leek het. Maar het was ook ónze straat!'

Bij de KvK ontwikkelde Van der Ploeg een strategische visie voor de regio, vertelt ze, inmiddels neergestreken in een plaatselijk restaurantje. Als een volleerde Zeeuwse bestelt ze een kommetje krabsoep en een broodje zalm.

`Ik heb wel iets met streken', vervolgt ze. `Ik ben afgestudeerd op een onderzoek naar de provincies Friesland en Overijssel. Waarom floreerde de ene economisch gezien wel en de andere niet? In Washington hield ik me bezig met de opbouw van Oost-Europese economieën. Ik vind het interessant om te kijken wat de pijlers van een regio zijn. Wat is hier nou belangrijk en hoe kunnen we dat verbeteren?'

In 1999 werd ze gevraagd om bij de VVV te solliciteren. `Tja, er komen kansen, je pakt ze of je pakt ze niet', vat ze nuchter haar idee van carrièremaken samen. `Het leek me een enorme uitdaging, ik moest van zes lokale VVV-kantoren en een backoffice één organisatie maken. Er speelde heel veel, sommige kantoren waren zo goed als failliet. Dat was een hele klus.

`Mijn uitgangspunt was: hoe kunnen we in deze streek toerisme van betekenis laten zijn? Welke toegevoegde waarde kunnen we als VVV leveren?'

Ze leerde veel over marketing - `ook een kwestie van gezond boerenverstand hoor' - en verdiepte zich in de sterke punten van de regio. `Het bijzondere van deze streek zijn de Vlaamse invloeden. De Zeeuwen van de overkant, want zo noemen wij ze hier, zijn wat stugger. In Zeeuws-Vlaanderen vind je meer dat gemoedelijke. En het bourgondische. Lekker eten en altijd een glaasje erbij.'

Ze verkoopt een gevoel. `We richten ons op het beléven van Zeeland. Dat doe je met je zintuigen. De wind door je haren, de zilte lucht in je neus, spetters op je huid, de geluiden van de meeuwen, de mosselen en de oesters, het gevoel van vrijheid. Vanuit dat gevoel doen we onze promotie.'

De zes VVV-vestigingen waarover Van der Ploeg de scepter zwaait, hebben te maken met twee stromen gasten: de kooptoeristen en de vakantiegangers. `In het stadje Sluis waar wij als VVV ook zitten, komen bijvoorbeeld vijf miljoen dagjesmensen per jaar. Voor die mensen moeten we andere producten maken dan voor de vakantiegangers. Ze zorgen er in Sluis dus voor dat er allerlei activiteiten te doen zijn op zondag en dat het assortiment van de winkels op de gasten is afgestemd. Dat zijn de wat chiquere zaken zodat een dagje Sluis een exclusief karakter krijgt.'

Vakantiegangers worden anders aangepakt. `We richten ons hoofdzakelijk op senioren en jonge gezinnen. Dat betekent onder meer veel faciliteiten voor kinderen. Denk aan speciale wandelroutes, knutselboerderijen en speelplaatsen. Gemeentes en ondernemers zorgen dat zo'n voorziening er komt, wij promoten hem.'

Goede relaties met de pers zijn cruciaal. `Laatst hebben we een stel Duitse journalisten met hun gezinnen een weekend uitgenodigd. Leuk in een huisje aan zee. Dat leverde meteen zestien positieve artikelen op. In kranten, maar bijvoorbeeld ook in de Duitse Ouders van Nu. Dat schiet op.'

Maar zo'n verwenweekend is kostbaar. `Het mag allemaal niks kosten', verzucht Van der Ploeg. `In België steken ze tonnen in de promotie, bij ons moeten toeristen betalen voor een brochure. Het is altijd schrapen. Ik vind dat de toeristische sector in ons land soms te weinig serieus genomen wordt. In west-Zeeuws-Vlaanderen leeft veertig procent van de inwoners van toerisme. Dan mag je ook wel wat aan promotie doen.'

De VVV moet zich bedruipen met een gemeentesubsidie, geld van ondernemers en -verenigingen en winkelverkoop. `Ondernemers adverteren bijvoorbeeld in onze brochures of worden genoemd in onze wandel of fietstochten. Ik wil het komende jaar proberen om ook grote bedrijven die indirect van het toerisme profiteren aan ons te binden. Neem chemiegigant Dow in Terneuzen. Zij kunnen mede dankzij het toerisme hun werknemers een gunstig woonklimaat met veel voorzieningen bieden. Daar zie ik nog wel kansen liggen.'

Als VVV-directeur heeft Van der Ploeg altijd een leuk uitstapje in petto. Slaat op zondagmiddag de verveling onder haar kinderen toe dan is er altijd wel een wandeling die ze zelf nog niet kent. `En dan maar hopen dat de route klopt!'

Nynke van der Ploeg: …contact met de pers is cruciaal…
Nynke van der Ploeg: …contact met de pers is cruciaal…

De basiliek van Hulst
De basiliek van Hulst

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.