Deze week werd bekend welke jonge wetenschappers allemaal een zogeheten Veni-subsidie hebben gekregen. Dat is de eerste van drie onderzoeksbeurzen in de Vernieuwingsimpuls: de Veni-, Vidi- en Vici-subsidies voor respectievelijk jonge onderzoekers, ervaren onderzoekers en zeer ervaren onderzoekers.
Er zijn meer winnaars dan ooit, want het budget voor zulke beurzen is verruimd. Maar het aantal aanvragers is nog harder gestegen. Daardoor hebben sommigen pech: ze zijn goed genoeg voor subsidie en krijgen toch geen geld. “Ik hoop maar dat we in Nederland geen talent vergooien waar we later spijt van krijgen”, zegt Jos Engelen.
Hoe belangrijk is een Veni-subsidie voor een wetenschappelijke carrière?
“Wie een Veni-subsidie krijgt, heeft later een pre: het is immers een teken van kwaliteit. Maar ik hoop dat het iemand niet tegenwerkt als hij geen geld heeft gekregen, terwijl hij een excellente aanvraag heeft ingediend. Zo iemand moet eigenlijk op een andere plek terecht kunnen komen.”
Zijn zulke subsidies misschien te belangrijk aan het worden?
“In discussies met universiteiten hebben we het erover gehad. Wat is het structurele belang van deze subsidies? De Vernieuwingsimpuls is bedoeld om kwaliteit te verhogen en talent te stimuleren. Maar ik zou mij akelig voelen als bij wijze van spreken het hele personeelsbeleid van een universiteit ervan afhankelijk wordt. De Vernieuwingsimpuls is in 2007 voor het laatst geëvalueerd. Dat is niet zo lang geleden, maar het moment komt naderbij dat we het opnieuw moeten doen.”
De universiteiten hoeven intussen geen eigen bijdrage meer te betalen aan gehonoreerde onderzoeksvoorstellen. Dienen ze daardoor misschien makkelijker en vaker een aanvraag in?
“U vraagt eigenlijk of het een soort prijsschieten wordt? Ik durf onder ede te verklaren dat het zo niet werkt. We zagen ook geen plotselinge stijging van het aantal indieners toen de eigen bijdrage van universiteiten werd geschrapt. Ze doen nu eenmaal steeds vaker een beroep op onze subsidies, omdat ze minder middelen hebben. Ze voelen de krapte. Wijzelf overigens ook. We zouden graag alle excellente onderzoekers kunnen subsidiëren.”
Is extra geld dan de oplossing?
“Er zijn inderdaad meer investeringen in onderzoek noodzakelijk. Ik zeg wel eens: als we één jaar helemaal niets aan onderzoek zouden besteden, hebben we tien jaar nodig om de schade weer in te halen. Langzamerhand merken we de gevolgen in wetenschap: Nederlandse onderzoekers beginnen iets minder te publiceren en we zakken op de lijst met meest concurrerende kenniseconomieën. Op welk moment gaat onderinvestering leiden tot blijvende schade?”
Denkt u dat deze regering, die zoveel wil bezuinigen, extra zal investeren in onderzoek?
“Nieuwe regering, nieuwe kansen. De uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling moeten omhoog. Dat moest al voordat er sprake was van een economische crisis en nu is het zelfs nog belangrijker. Kennelijk is het moeilijk om de urgentie ervan duidelijk te maken. Ik werk hier nog maar anderhalf jaar en ik klink nu al als een grammofoonplaat die blijft hangen. We moeten het blijven herhalen tot het doordringt. Niet alleen NWO moet een ruimer budget krijgen, maar ook de universiteiten zelf. Een chemicus moet kunnen werken in een goed laboratorium, een socioloog moet zijn data kunnen beheren. Beide zijden dienen gezond te zijn, universiteiten en NWO.”
HOP, Bas Belleman